De oorlog!
Brussel, 4 September.
Er gebeuren voor 't oogenblik in België dingen om griezelig van te worden, dingen zoo geheimzinnig en zoo bevreemdend, dat ik er haast niet over schrijven durf, en het alleen doe onder alle voorbehoud. Stel u voor: we krijgen, schijnt het, oorlog: oorlog op Belgisch grondgebied!
En dat is geenszins zoo maar een geruchtje zonder grond: generaal Hellebaut, onze minister van oorlog, heeft bevel gegeven, de forten der Maas, die ons tegen Duitschland als tegen Frankrijk moeten verdedigen, te bezetten en van oorlogswapening te voorzien, en dit feit - dat men anders eenvoudig als eene manoeuvre, als eene oefening, of zelfs als een spelletje zou kunnen aanzien, om onze soldaatjes wat bezigheid te geven, - dit feit valt samen met het verschijnen in een Brusselsch blad, van uittreksels uit een studie, die in de ‘Fortnightly Review’ moet verschijnen, en waarin een Engelsch kolonel, die meer dan eens van bekwaamheid en doorzicht blijk moet hebben gegeven, aantoont dat eene Duitsche invasie van Zuid-Oostelijk België om zoo te zeggen onontkomelijk is, in het geval, dat hij als waarschijnlijk voorstelt, waarbij uit de beraadslagingen aangaande Marokko een oorlog zou ontstaan, die Europeesch zou zijn en binnen de vieren-twintig uren uit zou kunnen breken.
Hoe België nu weer eens ‘le Champ de bataille du monde’ zou worden? De Engelsche strategist legt het vernuftig uit. Het doel der Duitschers zou zijn, meent hij, aan de Fransche troepen gedurende de eerste drie weken van den oorlog