operettedeuntjes.....
Maar laat me tot den wedstrijd terugkeeren. Wij zaten dus, wij persmannen in onzen gezelligen tuin, zij de beiaarders in het smalle kamertje dat de Amsterdammer Hasselaar, die verleden week meedeed, hun ‘zwemkom’ heeft gedoopt, want het is er, bij den lastigen arbeid, geweldig heet. Heden zouden concurreeren zij, die verleden week als de zes eersten werden gerangschikt. Helaas, uw landgenoot, de eenige vreemdeling die aan den wedstrijd deelnam, was van het lijstje weggevallen, zoodat deze nog alleen nationaal was. Het weze u echter een troost, o Hollandsche lezers, te vernemen dat gespeeld werd op een Nederlandsch instrument. Het Brugsche carillon werd inderdaad geplaatst door Dumery, een geboren Amsterdammer, in 1740....
Als eerste treedt Nauwelaerts op. Met het opgelegde stuk le Meunier et le forgeron, nogal geschikt maar vol moeilijkheden, legt hij bewijs van buitengewone bravoure af, die nog aangroeit bij P. Benoit's Rubensmarsch, een der stukken die op het klokkenrepertorium moest blijven, en dat wordt uitgevoerd met gul geweld. Le Retour de la Fauvette, van J. de Broeck moest alleen dienen om 's spelers wonderfijne nuanceering en zijne vingervlugheid te bewijzen: Nauwelaerts heeft er met verbazende knapheid in gezegevierd. Hij is na Denijn ongetwijfeld onze beste beiaardier.
Edg. Aerts leed al te zeer onder de vergelijking: leerling-klokkenist der stad Brugge (het is zijn officiëele titel), heeft hij bewijs van vaardigheid willen afleggen in Bellini's Norma en in Donizetti's Lucia di Lammermoor. Hij is er in geslaagd, ...zonder meer.