moest; gij moet er niet uit besluiten, dat hij opeens een vurig militarist zou zijn geworden, en de loopende meening zou zijn bijgetreden, dat men heldenmoed vooral op het oorlogsveld vindt. De ‘Herofund’, die hij thans in België wenscht te stichten - en dáár moet het kapitaaltje voor dienen, - bewijst niet eens, dat Carnegie zou deelen in de ‘Heroworship’ van dien anderen Amerikaan: Emerson. Carnegie is te zeer een demokraat daarvoor, en de helden die hij bedoelt, het zijn de ‘pioniers der beschaving’, die hun leven in gevaar brengen voor het algemeen welzijn.
Ik kan van alle verder commentaar afzien, nietwaar? Gij weet al over wie en wat Carnegie het heeft. En gij noemt hem, evenals ik, der philanthropen peerle. Zijne daad is heerlijk, niemand zal het betwisten. De vraag is echter: waarom heeft Carnegie nu juist België gekozen om zijn edele ziel te bewijzen, en geen ander land? Kan daar eene bijzondere reden voor bestaan, die deze keus uitlegt en billijkt?
Ja, lezer, die reden bestaat, en, omdat ik Carnegie zoo goed ken, heb ik die dan ook ontdekt. Wel te verstaan: zij verklaart wel de keus van den Schotschen Amerikaan. Of ze hem echter wettigt, is eene andere vraag. Gij gaat het straks zien.
Een eerste lid dier reden was niet moeilijk om te vinden: Carnegie geeft het zelf op. Het zijn namelijk Vlaamsche, laat staan Belgische werklui, die in Engeland de weefkunst hebben ingevoerd. Als ge het verband niet snapt, dan ligt dat alleen aan 't feit, dat gij de uitgebreidheid van Carnegie's dankbaarheidsvermogen niet beseft. Carnegie is zóó blij dat men in Engeland nu ook kan weven, dat