laert, en ik verwed er den nagel van mijn linker-pink op, dat het over de schoolwet is. Dinsdag immers herneemt de Kamer weer hare werkzaamheden. Wie weet wat minister Schollaert dien dag te wachten staat! Zoodat van dit gesprek met den koning veel afhangen kan, en het gerucht, als zou de regeering op de terugkomst van den vorst aangedrongen hebben, niettegenstaande de ongesteldheid der koningin, misschien niet zonder grond is.
Verder verneem ik dat nog geen woord tusschen België en Frankrijk over een eventueel uitstel van president Fallières' reis gewisseld werd; er zou dus iets heel bijzonders moeten gebeuren, om te beletten dat de moedige grijsaard, die, voor enkele dagen nog, onder den witten hoed van den ontdekkingsreiziger, tot bescherming van de zilveren kuif die zijn trots uitmaakt, de Tunesiaansche zon trotseerde, te Brussel kennis zou komen maken met deze traditioneele en nationale regenvlaag. Gelukkig mag de president der Republiek het veldmaarschalks-staafje van keizer Wilhelm vervangen door een demokratische paraplu, familiewapen van alle Belgen, Walen als Vlamingen...
En om op de koningin terug te komen: reeds ontving men de meest-geruststellende telegrammen: die ontsteking in het oor is zoo erg niet, en het is te verwachten dat over een dag of drie-vier koning Albert het koninginnetje terug gaat halen.
En dan zal de Brusselsche bevolking hare ontgoocheling van heden wel vergeten zijn!
N.R.C., 1 Mei 1911.