Mengelberg te Brussel
Brussel, 23 April.
Na de Hollandsche oratoriozangers; na Anton van Rooy die, eergisteren nog, deel moest uitmaken van eene Duitsche Tannhäuser-vertooning, maar verhinderd was het te doen (op die Duitsche Wagner-vertooning kom ik terug), heeft Willem Mengelberg heden Brussel veroverd en den goeden naam van uwe musici gestand gedaan. Uitgenoodigd een der Ysaye-concerten te besturen, heeft hij vanmiddag een triumph behaald.
Nochtans had Mengelberg drie dingen tegen zich: het schoone weêr, de reputatie der Ysaye-concerten en het programma van het concert. De uitvoering van de Mattheus-Passion, voor een paar jaar, door het orkest en de koren van het Concertgebouw en onder Mengelberg's leiding, moet op de Brusselsche muziekliefhebbers wel grooten indruk hebben nagelaten: zij waren zeer talrijk opgekomen, niettegenstaande den heerlijken voorjaarsdag, zoodat de zaal vol, warm en zenuwachtig was, hetgeen voor het sukses gewoonlijk niet bevorderlijk is. Al even weinig kon de reputatie van slordigheid, waar het Ysaye-orkest ten rechte of ten onrechte onder gaat, een waarborg van bijval heeten. En het programma, met de ‘Ouverture Académique’ van Brahms, die bij onze dilettanten nog steeds onder de onbeminden zoo niet onbekenden is, met de ongelijke vierde symphonie van Schumann, en eene noviteit van Théo Ysaye, mocht zeker niet dankbaar worden genoemd.
Mengelberg heeft echter gemakkelijk getriumpheerd. De beheersching van dezen kapelmeester over zijne man-