| |
| |
| |
Een verzoening?
Brussel, 10 April.
Het gaat wel niet zonder eenige spijt en eenige ironie, maar het zichzelf ontveinzen kan men niet, dat enkele flinke volksmanifestaties meer vermogen dan tientallen jaren versleten aan overreding. De Vlamingen hebben van 1831 tot 1873 moeten wachten op eene eerste erkenning van een brokje recht; het heeft tot in 1898 geduurd voor de taal van de groote helft der bevolking administratief op gelijken voet werd gesteld met het Fransch; eerst verleden jaar zien we het Nederlandsch, de moedertaal, zijne officieele intrede doen in het vrije M.O. van het Vlaamsche land; en tot vóór enkele weken nog hoorde men alle recht op eigen taal, op eigen uitdrukkingswijze weigeren aan den Vlaming, die het onontbeerlijke middel tot harmonische kultuur vroeg: eene Vlaamsche Hoogeschool.
Maar zie: plots verandert alles. In een paar honderd meetings - gisteren hadden er weer twintig plaats - drukt de geestdriftige menigte haar wil uit. Zij eischt de vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool en laat het aan de Kamer weten; vijftien gemeenteraden, Antwerpen aan het hoofd, doen hetzelfde; Gent, als onmiddellijk belanghebbende tot neutraliteit verplicht, ziet een zijner schepenen, Edward Anseele, en dit op last zijner zeer machtige partij, het ontwerp van wet tot vervlaamsching mede onderteekenen; een ander Gentsch wethouder, het katholieke Kamerlid Van de Vyvere, door de bedenkingen van sommige kringen teruggehouden, weigert hetzelfde te doen, maar zijn partijgenoot Huyshauwer, leider der - zeer vooruitstrevende - antisocia- | |
| |
listische werklieden derzelfde stad, treedt op in zijne plaats, zoodat men kan zeggen, dat in zijn persoon en in dien van Anseele geheel de Gentsche werkersbevolking Vlaamsch op de Hoogeschool bij wette eischt...... Intusschen trachten de vijandig-gezinden, die aanvankelijk hadden getracht zichzelf gerust te stellen door de beweging in hunne pers dood te zwijgen of op meer-of-minder-smakelijke kwinkslagen te onthalen, een dam tegen het Vlaamsche volkstij op te richten. Men richt ook in het Walenland volksmeetings in: zij mislukken echter deerlijk. Men verspreidt laster en leugen, schermt met administratieve scheiding: hoogstens onder de burgerij, verblind in de spreuken en sproken van hare dagbladen, komt eenige, nauw merkbare roering; het eigenlijke volk blijft echter koel en onverschillig, want het heeft het heel wat beter, en weet het, dan het Vlaamsche volk, dank zij eene logische opleiding en degelijk technisch onderwijs. En de ongelukkige opruiers, geplaatst tusschen de logge, onroerbare Waalsche massa, die ze niet uit haar scepticisme kunnen wekken, en de felle, enthoesiastische en schrandere beweging der Vlamingen, van àl de Vlamingen, geven zich in petto verloren, en doen... wat ze niet meer laten
kunnen: ze erkennen aan de Vlamingen hun recht op eene Vlaamsche Hoogeschool, - eene erkenning die vijf-en-zeventig jaren redeneering hun niet hadden kunnen afpersen.
Die erkenning, we hebben ze tot driemaal toe gehoord uit den mond van drie der best-beslagen, der gezaghebbendste bekampers van de Vlaamsche Beweging, op de vergaderingen, in het Justitiepaleis beleid door de ‘Gazette des Tribunaux.’ Over die vergaderingen, hoe belangrijk zij ook wezen mochten, heb ik u geen verslag gegeven, eerst omdat
| |
| |
de vervlaamschingsstrijd eenvoudig niet is bij te houden, en ten tweede om u niet eeuwig en altijd over hetzelfde te onderhouden. Al dikwijls genoeg brengen de omstandigheden meê, dat mijn brief over dit onderwerp gaat: de vervlaamsching is nu eenmaal met de schoolkwestie de eenig belangrijke in den lande. Maar er u meer dan de bakens van aangeven, zonder verder aandringen op verwarrende bijzonderheden, gaat niet aan. Ik zweeg dus over de vergaderingen, waarop, onder kleur van onzijdigheid maar waarschijnlijk met het geniepig doel die heethoofdige Vlamingen eens mooi met hunne eigen argumenten plat te slaan, de ‘Gazette des Tribunaux’ het beschaafd publiek had uitgenoodigd, om te luisteren naar drie tegenstrevers en drie voorstanders, die bij beurte hunne argumenten zouden doen gelden. Contra spraken prof. Dauge, vertegenwoordiger der Gentsche verdedigers van het status quo; prof. Wilmotte, de romanist, die met hart en ziel Frankrijk is toegedaan; en volksvertegenwoordiger Jules Destrée, nietzscheniaansch bekamper van het zwakkere Nederlandsch en paladijn van het machtigere Fransch. Pro hoorden we mr. Alberik Deswarte, dr. Kamiel Huysmans en prof. dr. Frans van Cauwelaert, die ik u wel niet heb voor te stellen. Ge ziet, de keus was van beide zijden gelukkig, en, al is het geheime doel niet bereikt en droegen de Vlamingen gemakkelijk de zege weg, - Van Cauwelaert behaalde Vrijdag laatst een triumph - de vergaderingen waren des te belangwekkender, dat de voorlezingen gehouden werden door menschen die hun best deden, echte, fijne en nieuwe argumenten te doen gelden.
Welnu, van de drie tegenstrevers is er geen enkele geweest, die niet volmondig het recht der Vlamingen op eene Vlaamsche Hoogeschool heeft toegegeven. Destrée heeft er
| |
| |
zich zelf een warm verdediger van getoond, hij die anders het recht op eene Vlaamsche kultuur loochent. Maar... er is een maar: geen der drie heeren wil van de vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool weten, nochtans de meestlogische, de billijkste, en... de goedkoopste der oplossingen. En hierin worden ze natuurlijk door de Fransche pers geholpen, zoodat tegenwoordig het ordewoord luidt: wél een Vlaamsche Hoogeschool, maar niet de vervlaamsching der Gentsche.
Het is eene nieuwe en elegante manier om aan de Vlaamsche Hoogeschool te ontsnappen, vermits de Vlamingen er geen andere willen dan te Gent, in plaats van de Fransche. De vrees voor de ontwikkeling van Vlaanderen neemt immers bij de ontwikkelde Walen dag aan dag toe. Het Vlaamsch geboortecijfer stijgt, terwijl het Waalsche daalt; de volkstelling van verleden jaar kan medebrengen, dat de vermeerdering der bevolking in Vlaanderen aan de Vlamingen onderscheiden nieuwe zetels bezorgt in de Kamer, terwijl dit voor de Walen niet in dezelfde mate het geval zou zijn; de ontginning van de kolenmijnen der Kempen, geholpen door de nabijheid der haven van Antwerpen, zal het Zwarte Land schade berokkenen, eene schade, die te grooter zou worden als de Walen de administratieve scheiding zouden vragen, vermits hun die scheiding van vervoermiddelen berooven zou; de aanwezigheid der kolenmijnen zal in Vlaanderen de nijverheid in de hand werken, terwijl er de landbouw slechts verbeteren kan, dank zij de inrichting van allerlei maatschappelijke werken. En nu zou er alleen nog aan ontbreken, meenen de Walen, dat die lomperiken van Vlamingen ook een geestelijke suprematie gingen krijgen, aan eigen kultuur gingen werken, een Hoogeschool in eigen taal,
| |
| |
ten koste nogal van het Fransch, gingen bekomen!... En daar hebben ze dan de machiavellische truc op gevonden, die ik u ontwikkelde: een Vlaamsche Hoogeschool (zij kunnen er nu eenmaal niet buiten!), maar niet in de plaats van de Fransche te Gent....
Ik zal hier, voor de honderdste maal misschien, niet herhalen, waarom de Vlamingen die Hoogeschool, en wel bepaald die te Gent, zoo broodnoodig hebben: van uit hun bijzonder standpunt - en het telt mee! - hebben de Vlaamsche letterkundigen het aan de Kamer bekend gemaakt, en hunne gedrongene en duidelijke argumentatie, die aantoont wat het ethisch karakter der Vlaamsche literatuur uitmaakt, dat het een afzonderlijke plaats in de wereldliteratuur bezorgt, hebt ge overgedrukt. Er zijn trouwens ook Walen die, langs den weg der eenvoudige logica, gekomen zijn tot dezelfde uitslagen als de Vlamingen. En onder die Walen is er zelfs één, die de oplossing der verzoening meent gevonden te hebben: de Luiksche socialist Gony stelt voor, de Hoogeschool van Gent te vervlaamschen, en eene nieuwe Fransche Hoogeschool te Mons (Bergen) op te richten.
Tot wat die laatste universiteit zou dienen, begrijp ik niet goed. Waarom twee staatsuniversiteiten in Wallonië, en slechts éene in Vlaanderen? Werd nog voorgesteld, de Mijnschool van Mons uit te breiden tot eene volledige technische faculteit, die te Luik ontbreekt, dan zou ik dit nog begrijpen, al vraag ik mij af waarom het noodig zou zijn, millioenen uit te geven aan nieuwe gebouwen... Nochtans, ik twijfel er niet aan, of het voorstel-Gony zou kans hebben, door de Vlamingen aangenomen te worden. Dezen immers vragen slechts dit eene: de Gentsche Hoogeschool Vlaamsch. Maar ge zult zien dat het vanwege de Walen is
| |
| |
dat het verzoeningsvoorstel zal worden bekampt. Het komt er voor hen minder op aan, de Waalsche krachten te vermeerderen, - iets waar eene nieuwe en tweede universiteit weinig toe helpen zou, - dan de ontbolstering der Vlaamsche krachten te beletten. En daarom mag er de Vlaamsche universiteit niet komen,... al heeft de volkswil de erkenning van zijn recht geëischt en verkregen....
N.R.C., 11 April 1911. |
|