Van Peene-hulde
Brussel, 8 Februari.
Een Vlaming, de Vlaming, is een jager op huldigingsaas, en niemand of niets ontsnapt aan zijne joviale, feestvierende Nimrods-woede. Zelfs niet de literatuur; ik zei haast: vooral de literatuur niet. Hebben wij geen auteur - en wij hebben er steeds, gelukkig! - die zóoveel jaar oud is geworden, of zóoveel boeken heeft uitgegeven, of éen onzer talrijke letterkundige prijzen heeft gewonnen, en aldus huldig-fähig is geworden als een overwinnende roeier, een gelukkige boogschutter of een zegevierende kluchtzanger, - is, voor 't oogenblik, zulk een schrijver niet voorhanden, of slechts zulk een die, als hij het wél is, eerst later, na een maand of zoo, tot ‘vetten os’ der burgerjolijt kan dienen (het woord is niet van mij, maar van Stijn Streuvels), dan kiest men tot held iemand, die het ongeluk heeft, sedert honderd jaar dood te zijn, of vóor honderd jaar het geluk had, geboren te worden. En dien huldigt men dan; men huldigt hem maar, al weten weinigen eigenlijk goed, waaróm.... Ziet u, de Vlaming heeft zijne bijzondere geesteshygiëne, en voor die hygiëne is de heroworship zijner eigen mannen wel het meeste noodig...
Die hygiëne heeft voor 't oogenblik te eigen bate een dokter gekozen. De keus is, gij ziet het, spiritueel. En tevens lang niet onbillijk, mindersoortig of smakeloos. De Vlaming viert thans den 100sten geboortedag - ongeveer - van Dr. Hendrik van Peene, geneesheer en blijspeldichter, en, kon ik nu weêr in het hart van Vlaan-