De les der tentoonstelling
Brussel, 6 November.
De Tentoonstelling van het Vuur...
Nauwelijks wees ik er u, een paar dagen geleden, op, hoe dringend het was, aan volgende exposities ernstige wijzigingen in de inrichting, met het oog op brandgevaar, aan te brengen, of daar kwam, verleden nacht, een nieuw bewijs mij gelijk geven: een drietal huisjes van den wijk Brussel-Kermis werden in asch gelegd. In acht dagen tijd hebben de vlammen aldus tweemaal gewoed. En deze nieuwe brand brengt het getal der, groote en kleine, ‘rampen’ op vijf, in minder dan zeven maanden tijd...
Deze kwam nog juist in tijds, om door de assuradeurs in aanmerking te worden genomen. Want gij weet het: morgen, 7 November, sluit de tentoonstelling hare deuren. Voor 't laatst zal de muziek er schetteren, zal er de verlichting flikkeren, zal de menigte - er komt aldoor nog maar volk! - er van de feesten genieten die, van 21 April af, over deze expositie en over geheel Brussel woei. Overmorgen al komen de sloopers, en dan wordt ons geleerd, hoe eene tentoonstelling wordt afgebroken. Daarover vertel ik u dan wel een en ander. En over drie maanden bestaat er niets meer van, dan de herinnering aan een fabelachtige werkzaamheid, aan een enorme krachtinspanning... waarvan men zich zal mogen afvragen, of ze geen krachtverspilling was.
Welnu, op die vraag zal men heel beslist mogen antwoorden: neen.
Zeker, er valt, op wereldexposities, ingericht als