Tuberculose-congres
II
Brussel, 10 October.
Van bij den aanvang zijner werkzaamheden af is dit Congres geruststellend geweest: de vraag, of men met tuberculose geboren kan worden, werd door den heer Landouzy ontkennend beantwoord. Laten de zuigelingen maar op hunne beide ooren slapen: tuberculeus-geboren zijn zij niet. Althans voor den Franschen geleerde. Andere congressisten spraken minder beslissende woorden, en dr. Landouzy moest toegeven, dat kinders van aan tering lijdende ouders natuurlijk meer predispositie tot krijgen der ziekte vertoonen, dan die van gezonde menschen. Waaruit men besluiten moet dat het goed is, maar eerst zijne ouders voorzichtig uit te kiezen, vóor men geboren wordt.
Bij de vraag der predispositie sluit zich die van bescherming der kinderen tegen tuberculose aan, een vraag, die lange verslagen en besprekingen uitlokte, waarbij zich o.a. dr. Pijnappel onderscheidde. Of al de middelen van prophylaxie, op dit congres verdedigd, wel praktisch zijn?... Zelfs het radikaalste, dat werd voorgesteld, is het minst uitvoerbare: het gaat niet aan, als voorbehoedend middel, ieder die tuberculeus is of het dreigt te worden in afzonderlijke, afgelegen sanatoria gedwongen op te sluiten. Dat men weigere, personen, die aan tering lijden, een ambt toe te vertrouwen dat ze onmiddellijk in aanraking met kinderen brengt - onderwijzers b.v. - is redelijker. Dat men ze buiten inrichtingen houde, waar eetwaren behandeld of bereid worden, is uitmuntend. Maar