| |
| |
| |
De verkiezing
Brussel, 23 Mei.
Na den drukken dag van gisteren en den koortsigen nacht die daarop volgde - druk en koortsig voor belanghebbende politici en belangstellende journalisten - kennen we den ontmoedigenden uitslag der wetgevende verkiezingen: de katholieken verliezen twee zetels, en zien hunne meerderheid gedaald op zes; de liberalen winnen één zetel bij; de socialisten blijven onverminderd in getal, zoodat de nieuwe Kamer bestaat uit: 85 katholieken, 44 liberalen, 35 socialisten, 1 ‘Daensist’ en 1 ‘onafhankelijke’.
Ik noem dezen uitslag ontmoedigend. Niet zoozeer echter omdat het statu quo kwasi behouden werd; niet zoozeer omdat de regeering onveranderd bleef; niet zoozeer omdat de hardnekkige strijd der liberalen zonder gevolg was; maar omdat er weêr eens de lamlendigheid, de apathie, de laksheid van het land, van het kiezerskorps uit blijkt, de politieke onverschilligheid van dezen, die de eenigen zijn om belang te hebben bij eene goede wetgeving en die de heeren uit het Paleis der Natie maar laten begaan; meer: die er blijkbaar zelfs geen belang in stellen, te weten wie in het Paleis der Natie zetelt. Had de propaganda der laatste dagen wezenlijk vruchten gedragen, dan moest verandering komen. Of wel had het aantal liberale vertegenwoordigers aanzienlijk moeten stijgen; of wel, als reactie en verweer tegen het ‘coup de collier’, tegen het energisch optreden der vereenigde liberalen, hadden de katholieken al hunne krachten moeten samentrekken, en konden aldus, zoo niet bijwinnen, dan toch hunne positie behouden.
| |
| |
En wat hebben wij nu gezien? De meeste kiezers hebben blijkbaar geen aandacht gewijd noch aan wat in de laatste maanden in de Kamer omging - de wet op het leger en de Vlaamsche wet waren twee punten die vele gezindheden konden doen keeren - noch wat hun de laatste dagen in dagblad en op meeting werd gezeid. Zij hebben gestemd uit sleur, in het vakje van hun kiesbulletijn, dat ze gewoon zijn zwart te maken; zij hebben gestemd op een ‘etiket’, veel meer dan op een wezenlijkheid. En de eenigen die werkelijk oordeelkundig te werk zijn gegaan, zij die dan toch iets wilden en trachtten te bereiken, zijn er alleen in geslaagd stemmen te doen verliezen aan de groote partijen. Zoo verloren, hier te Brussel, de liberalen de enkele duizenden stemmen der Walen, die gestemd hebben op eene antiflamingantische lijst; hetzelfde geschiedde voor de katholieken, die de stemmen der Hellinckx-lijst - lijst voor plaatselijke belangen - te loor zagen gaan. Alleen de Vlamingen wisten op behoorlijke wijze hun plicht te doen en hun wil te doen erkennen, door het stelsel der voorkeurstemmen, die geen afbreuk doen aan de algemeene lijst waar ze op voorkomen. Zoodat het niet overdreven is, te spreken van de politieke onverschilligheid van het land, van eene laksheid, die politiek geknoei in de hand werkt.
En dat is ontmoedigend vooral voor de liberalen. Neen, de verkiezingen hebben niet gegeven wat er van werd verwacht. De gehoopte overwinning, die beslissend moest zijn - en er was waarlijk hard genoeg gewerkt geworden om die hoop te mogen koesteren - heeft het niet verder gebracht dan een zeer betrekkelijk sukses. Het is niet de enkele bijgewonnen zetel die de oppositie versterkt; het is niet de eenige homo novus - een onbekende, wiens naam May is,
| |
| |
en die van Nijvel komt - die aan de partij nieuw gezag bij zal zetten. Het eenige wat de liberalen winnen, is de voldoening vast te mogen stellen, dat de katholieke rangen toch ook niet versterkt zijn. En ik herhaal, zoo'n sukses is heel betrekkelijk, vermits de katholieken nu weer twee jaar vóór zich hebben,... om op den weg voort te gaan die ze heel slim hebben ingeslagen. Met de nieuwe legerwet immers hebben ze eenvoudig dit bereikt: een belangrijk punt, een principieele vraag van het programma der oppositie hebben ze overgenomen; ze hebben het gekneed en bewerkt naar eigen inzichten; liberalen en socialisten zijn gedwongen geweest, mee te gaan, vermits het de verwezenlijking was, zij het dan ook maar gedeeltelijk, van één hunner idealen; en zoo oogsten de katholieken de vruchten van het zaad, door de oppositie uitgestrooid. En nu kon het best gebeuren, dat hetzelfde plaats greep met leerplicht en kiesrecht, binnen de twee jaar dat de katholieken nog zeker zijn van het bewind. Leerplicht met vrije keus der school: waarom zou er geen formule worden gevonden, waarop ieder 't akkoord zou vallen? En voor wat kiesrecht aangaat: ik geloof nu wel niet dat een katholieke regeering ooit aan elken één-en-twintigjarigen eene stem zal geven - wat ik, bij me-zelf, ook lang niet gewenscht acht! - maar dat men van de evenredige vertegenwoordiging, zooals ze thans bestaat en wordt toegepast, zoo wat overal in de katholieke rangen genoeg krijgt; dat Woeste o.m. er een bepaald tegenstrever van is, staat vast. Zoodat ook langs dien kant wel wat te verwachten is... En hebben dan de katholieken de voornaamste punten van het programma der oppositie verwezenlijkt, dan vraag ik me af, waarom het kiezerskorps er nog aan denken zou,
| |
| |
ze omver te buitelen!
Denk nu niet, dat ik bedoel, de katholieken voor de eenig-echte triumphators van den dag te doen doorgaan. Om te beginnen: zij verloren weer twee zetels, hetgeen veel is, als men reeds op slechts acht stemmen meerderheid mocht rekenen. Dat is een achteruitgang, die niet is te verbloemen. Zelfs al hadden de katholieken hunne integrale positie behouden, zelfs al hadden zij één of twee zetels bijgewonnen, dan hadden zij nog geen triomf mogen kraaien. Want dat zou niet hebben belet, dat de katholieke partij voor een deel afgeleefd en versleten is, dat ze een dood gewicht achter zich aansleept, dat zij nog steeds af te rekenen heeft met allerlei begrippen en bekommernissen, die werkdadige en doeltreffende politiek onmogelijk maken: impedimenta die een te lang verblijf aan het bewind meebrengt, en die men zoo maar niet op den vuilnishoop gooit, want zij zijn per slot van rekening eerbiedwaardig. Neen, zoolang de katholieke partij de groote zuivering niet heeft ondergaan, die voor een jaar of tien ook de liberale partij weer frisch en gezond heeft gemaakt, dan mag ze, al bleef haar de regeering voor eeuwig verzekerd, geen triumph roepen.
En de socialisten? Wel, die blijven met z'n vijf-en-dertig welgeteld. Hier in Brussel is de vrees wel gekoesterd geworden, dat de zetel van Bertrand voor de partij verloren zou gaan. Maar dit is ijdele vrees gebleken: Bertrand zal ons in de Kamer zijn razerigen bull-dogkop blijven toonen, dien we des te gemakkelijker zullen bewonderen dat we in de perstribune meer ruimte hebben gekregen. Zoodat dan ook, evenals liberalen, evenals katholieken, de socialisten victorie roepen... zonder dat
| |
| |
men heel goed begrijpe, waarom....
Zoodat er in den lande niets veranderd is,... in schijn althans. Want in feite is er oneindig veel veranderd. Uit de verkiezingen is namelijk de onweerstaanbare vooruitgang gebleken der Vlaamsche Idee. Ja, als er iemand van overwinning mag spreken, dan zijn het de Vlamingen. Het is opmerkelijk hoe, op al de lijsten, de kandidaten van bekende Vlaamschgezindheid een aantal voorkeurstemmen wegdroegen: wel een bewijs van den ontwaakten Vlaamschen wil onder de kiezers. Vooral te Antwerpen mag er voor de Vlaamsche, Vlaamschgezinde volksvertegenwoordigers, wezenlijk van triumph sprake zijn. De wakkere Augusteyns, bedreigd door zijne eigen partijgenooten, bekwam niet minder dan achtduizend voorkeurstemmen. De pas-aangekomene Frans van Cauwelaert genoot dezelfde vleiende eerbetuiging op de katholieke lijst.
En dit gebeurde niet alleen te Antwerpen: zelfs te Brussel deed zich het verschijnsel voor. Onder de socialisten ondervond de bekende flamingant Camiel Huysmans de populariteit die hij onder de Vlaamsche werklui van zijne partij geniet. De lijst der Christene Demokraten, die de erkenning der Vlaamsche rechten in haar programma voert, behaalde tweeduizend stemmen meer dan de Waalsche, antiflamingantische lijst, die nochtans twee, veel-gelezen bladen op hare hand had, en bluf genoeg had verkocht om opgemerkt te worden.
Zoodat er dan wezenlijk ‘iets veranderd is in den lande’ is, zooals uw Antwerpsche correspondent het schreef: het Vlaamsch geweten is wel degelijk ontwaakt; de volledige erkenning van onze rechten is nabij; boven partijgeest en partijbelangen, buiten de partijen om, mogen
| |
| |
wij de toekomst met blijde blikken tegemoet zien. Daar staan namen als Louis Franck, Augusteyns en Buyl onder de liberalen, Frans van Cauwelaert, Adelfons Henderickx en Segers onder de katholieken, Camiel Huysmans onder de socialisten borg voor. En dat een wetsvoorstel aangaande de vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool, onderteekend door Franck, Van Cauwelaert en Huysmans, niet meer onder de onmogelijkheden behoort, kon nog rasser worden bewezen, dan men wel denkt.
N.R.C., 25 Mei 1910. |
|