baron Janssen toont ons, in zijn sprietige oogjes die tintelen van geest, over zijne rimpelige huid waar de grijs-blonde bakkebaardjes bewegen, iets meer dan eene geijkte vriendelijkheid: hij herinnert zich, dat hij, evenals uw commissaris-generaal mr. Regout, in Maastricht geboren is, en dat maakt hem vandaag bijzonder Hollandsch gezind.
De Hollandsche journalisten, zij, hebben geen oogen, geen ooren genoeg. Wat ben ik blij u een algemeen kiekje van het tentoonstellingsruim gegeven te hebben, toen ik hier nog prettig en gemakkelijk om kon loopen en nota's nemen! Heden worden wij, erg vriendelijk, aangeklampt door tentoonstellers, die hulpvaardig inlichtingen over hun stand verstrekken. Nauwelijks heeft men getracht die inlichtingen in zijn hoofd te duwen, of nieuwe inlichtingen komen de voorafgaanden terugdrijven. En het zou verbijsterend worden, was het zoo goed niet bedoeld en zoo offervaardig niet aangeboden, en... had men den tijd niet, daar alles rustig op terug te komen. Heden werkt men niet; het is een feestdag, nietwaar? En gij zult me zakelijk verslag een dagje ten goede houden....
Een feestdag... ook voor de dames, die, niettegenstaande de dondervlaag, in frisch zomertoilet opgekomen zijn. Als helle vlekken kleur, wiegt haar sierlijke gestalte door de zwarte groepen heen der mannen, de groote stroohoed tusschen de hooge zijden hoeden, die telkens maar worden opgelicht, groeten, op het gepommadeerde haar terecht komen om gauw, bij eene nieuwe wiegende gestalte, weêr naar omhoog te gaan...
En daartusschen in glijdt, vlug als een adder, maar zonder de minste venijnige bedoeling - integendeel zou