en weer loopt men over den oneffen plankenvloer, doorsneden van rails. De sierplanten zijn weer naar den bloemist, en men ziet er te beter het leelijke om, dat zij verborgen....
Er is dus nog maar heel weinig te zien; wat meer is: hetgeen te zien ware, wordt zelfs aan de pers verborgen gehouden. Zoo luidt het strikt verbod: geen toegang, voor niemand, in paviljoenen of vreemde afdeelingen. De heer Regout, uw vriendelijke commissaris-generaal, maakt voor mij eene uitzondering: het mooie Hollandsche gebouw wordt mij geopend. Helaas, ook hier is bijna nog alles te doen. Er zijn enkele stands klaar, waaronder heel mooie. De Indische afdeeling gaat zich afteekenen, belooft uiterst merkwaardig te zijn. Doch, - vóór de veertien dagen komt men zeker niet gereed, en dan zal men nog iedereen vooruit zijn... Maak me daarover objectieve verslagen!...
Vreest echter niet dat ik in loutere subjectiviteit wil blijven zweven. Gaarne beschrijf ik, zoodra te beschrijven valt; hetgeen van de vorderingen in de expositie afhangt. In der waarheid: beschrijven had ik al kunnen doen, uiterlijk is er al een schijn van voltooiing, hier en daar. Er zijn vele mooie gevels klaar. Ik schreef u al over den Hollandschen tuin. Maar iets weerhoudt mij, op het verlangen in te gaan, u meer te vertellen. Er is, namelijk, mijn zin voor orde en voor methode. Deze tentoonstelling strekt zich uit over honderd hectaren ongeveer. Dat onoverzienbaar stuk grond is des te meer onoverzienbaar geworden, dat het druk bebouwd is. Men heeft er geen vierkanten decimeter van ongebruikt gelaten. De N.R.Ct. heeft er u een plattegrond van medegedeeld, wie hem maar even wil inzien, zal vaststellen dat de noodwendigheid