moedelijk eerst makker der mooie melkboerin, leerde later menschenlichamen torsen, waarna hij alleen groenten, kippen en diergelijke dragen zou; om in eene naaste toekomst nog slechts tot last van eigen luiheid te zijn. Tenzij men hem bleef gebruiken in de tredmolens die in Vlaanderen en Brabant op de pachthoeven water helpen pompen, boter helpen kernen, graan helpen malen, - hetgeen minstens zoo brutaal is, en des te afschuwelijker dat men er het beest voor opsluit als een gevangene.
Maar gij kunt wel denken dat de mensch, die met rede en oordeel is begaafd, den trekhond niet verdoemen kon tot het onzalig niets doen, moeder van alle ondeugd. En de mensch stichtte tot 's honden welzijn een ‘Club pour l'amélioriation du chien de trait’, tot verbetering van den trekdog. Aldus bestaan er ten onzent verbeteringsscholen voor minderjarige gevangenen.
Feitelijk is dit, en gij hebt het wel begrepen, een eigenbatige maatregel. Wij zijn, wij Belgen, in het gelukkig bezit van 150,000 trekhonden. De dagelijksche arbeid van zoo'n hond kan op éen frank geschat worden. Hetgeen op het einde van het jaar in den nationalen rijkdom voor iets als een vijf-en-veertig millioen frank meêtelt, wat niet is te versmaden. Ge begrijpt wel dat de ‘verbetering van den trekhond’, in dit opzicht, van het grootste belang is! Temeer dat de trekhond zoo'n braaf beest is! Nooit heeft hij tegengestribbeld, nooit misnoegdheid getoond, nooit tot opstand geblazen!... Laat ons dus, niet waar, het ras van den trekhond verbeteren!...
Ik zou u dit alles, dat weinig actueel is, niet hebben medegedeeld, kwam er geen feit bij, dat er wél de tegenwoordige aandacht op riep.