blief-je! Feitelijk zou het onwelvoeglijk zijn geweest, daarbij te hebben ontbroken. Wie had thuis kunnen blijven, van high live of demi-monde? Inderdaad: ‘celle qui n'a pas vu Chantecler’ is ten onzent al minstens zoo zeldzaam, als ‘celui qui a vu Napoléon’. Men verzaakte aan de hoedanigheid van ‘personnalité en vue’ door afwezig te zijn; men gevoelde het zich worden door in de wandelgangen te kuieren. Ik heb jongelieden ontmoet, die hun rok hadden aangetrokken om den schijn te hebben, er heen te gaan. Ik heb oude dames in avondtoilet ontmoet, die om middernacht de trams naar de bovenstad bestormden, om den schijn te hebben, ervan terug te keeren...
En of al die lui het mooi hebben gevonden?... Het is een heel probleem.
Feitelijk, laat de Parijsche pers toe, te bewonderen. Niet echter zonder eenig voorbehoud. Dat derde bedrijf, nietwaar? En dan: al die calembours is dat wel, ‘de bon ton’? Ja, men moet de genialiteit van Rostand bezitten, om... Maar een prachtig lyrisch gedicht is het. 't Staat in de ‘Revue des Deux Mondes’. verklaren de ernstige heeren; en Henry de Régnier geeft het toe, zeggen de snobs. Dus....
Zoodat al die menschen, die niet goed wisten wát ervan te vertellen, zich tevreden, en elkander tevreden hebben gesteld met een fijnen glimlach, en enkele luchtige maar diepzinnige lonken. En daarna heeft men het over de prachtige zaal gehad: over de vuurroode ‘Directoire’ van Mevrouw E., de perelgrijze ‘Moyen-Age’ van Mevrouw B., en dat die eeuwige conquistador van een X. thans Mevrouw Z. zijne beeldspraak verkocht. Ja, een pracht van een zaal. Zoodat ‘Chantecler’ in alle eer en deugd een dramatisch monster