Dit eerste concert bracht ons niets nieuws op het programma: De 2e symphonie van Haydn; het tweede pianoconcert van Beethoven; Wagner's Faust-ouverture en tot slot: helaas, de ‘Caprice Espagnol’ van Rimsky Korsakow. Ik zeg ‘helaas’, niet omdat ik geen eerbied of bewondering zou hebben voor Rimsky-Korsakow, maar omdat ik het weêr een gekke mode vind, ieder concert te besluiten met iets opwekkends, als ware het om de toehoorders te troosten, om al het klassieke dat ze te slikken kregen. Ik persoonlijk zou eerder wenschen, op een dieperen indruk uit de concertzaal heen te gaan: 't gehoorde zou zeker langer naleven, inniger bijblijven. Of behoudt men het lichtste als laatste nummer, omdat de toehoorders altijd zoo bliksems haastig worden tegen het einde?... Hoe 't weze, hoe fraai ooit, stond me die ‘Caprice Espagnol’ na Haydn eerder tegen.
Solist was Emil Sauer. Ik heb hem u natuurlijk niet voor te stellen; en hij is dan ook weer prachtig geweest. Een concerto van Beethoven, zooals ik u zei; en als kleiner werk wel wat virtuoosachtig-gekozen stukken, van Mendelssohn, Chopin en Saint-Saëns: het is wel niet steeds onverbeterlijk als stijl geweest, maar wel als techniek en als intelligente voordracht.
In één woord: een mooi-begonnen seizoen.
Wat Ysaye en Durand bieden zullen, weet ik nog niet. Wèl wat Zimmer geeft. Zimmer werkt voor de fijnproevers, voor de liefhebbers die er iets meer van weten dan gewone toehoorders. Met zijn, uitmuntend-geschoold, zoo zuiver en zoo edel kwartet geeft hij telkens twee klassieke stukken, en tusschenin een noviteit. Dit jaar zullen we, naast Haydn, Beethoven, Mendelssohn, Mozart, Brahms, Cherubini,