van een heel groot en voor velen van onverwacht belang geweest. Zie, ik ben sedert drie dagen pessimistisch gestemd. Zelfs de overvloedige spijzen van het gasthof, waar men tegen geringe geldmiddelen lang niet spaarzame schotels erlangt, hebben me niet op den warmtegraad gebracht van de ontallige vreemdelingen die Mechelen's straten, tusschen de bevlagde masten, doorkruisen. Maar de beteekenis ontkennen van de onderhavige meeting, in zake democratie en Vlaamsche Beweging, ware de zon negeeren, en de rol spelen van de wolk, die me voor 't oogenblik dwingt, mijne hospita, evenals Goethe op zijn sterfbed, naar licht te vragen...
Democratie: spijt Woeste, loopt ze op dit congres de spuigaten uit. Toen ik u, een paar dagen vóór deze vergaderingen, schreef, dat het wel vermakelijk zou wezen, te zien hoe zich jong- tegenover oud-katholieken zouden gedragen, wist ik niet dat de vraag op voorhand opgelost was: de jong-katholieken hadden zoowaar op voorhand overwonnen; zij zouden zoo vrij zijn hunne meening, natuurlijk binnen de palen der parlementaire beleefdheid (ze bestaat nog, zelfs in België!), als de gezindheid der partij te uiten. Vandaar de schoone openingsrede van voorzitter Cooreman, die dit zeker heeft bewerkt, en daardoor al gedaan heeft gekregen, dat ik hem, om zijne veroveringsdaad - wat hij overwonnen heeft, kan me minder schelen! - haast benijden ging.
Er is dan nog: de Vlaamsche Beweging. Ik vertelde u van de Hoogeschooluitbreiding van ingenieur De Clercq, en advokaat De Vos, en professor Van Cauwelaert, en hoe ze 't gedaan hadden gekregen, eene vergadering, waar heel wat kregelige menschen bij waren, te vermurwen tot het