| |
| |
| |
Het katholiek congres
Mechelen, 24 September.
Verwacht van mij niet, dat dit verslag zeer uitvoerig en vooral volledig zou zijn. Behalve dat het gewoon-weg voor éen mensch alleen onmogelijk is, een compleet relaas van eene vergadering te geven die in een aantal afdeelingen verdeeld is welke alle te zelfder tijd in onderscheiden lokalen werkzaam zijn - waartoe dan wel de gave der ubiquiteit noodig ware! -, zal er hier heel wat behandeld worden van te speciaal belang, alleen voor katholieken, voor Belgische katholieken, voor de Belgische katholieken die op dit congres vergaderd zijn. En daar ik hierheen gekomen ben, om na te speuren, in gezegdens en ook in 't verzwegene - voorzichtig zijn hier allerlei vraagstukken van de agenda geweerd, maar dit wil niet zeggen dat ze niet zullen aangeraakt of onder vorm van algemeenheden behandeld worden, - om u de verhouding van dit congres tot de Belgische politiek van den dag aan te geven, zal ik me dan ook bepalen tot die onderwerpen, tot die redevoeringen, die daarmee in betrekking staan. Sta ik dan nog in gebreke, is mijn verslag dan nog in dit opzicht niet geheel volledig, neem het me niet kwalijk: gemakkelijk al de vergaderingen volgen is hier eene utopie; hier zijn, moet ge weten, duizenden en duizenden congressisten bijeen, waar men zich doorheen heeft te worstelen, wil men iets te hooren krijgen. Alle excuus dus, zoo dit verslag niet is, wat ik wel wenschte wat het was. Nogmaals: niet dit congres, maar de algemeene politiek van ons land is hier hoofdzaak. Waarheen dit congres die politiek wil lei- | |
| |
den; hoe het over de hangende vraagstukken dier politiek denkt: ziedaar het gegeven dat ik mij voorstel, te behandelen.
Verwacht derhalve van mij niet - nieuwe teleurstelling, geachte lezer! - dat ik u vertellen ga hoe feestelijk Mechelen er uitziet. Mechelen is een pracht van een stad. De beiaard is er overheerlijk; de beiaardier een groot kunstenaar. Er is hier een gasthof waar men oneindig veel eten krijgt voor zijn geld, en goed klaar gemaakt ook. Maurits Sabbe, onze idyllische prozaschrijver, is hier leeraar. En zie, daar zou ik u alles heel graag over vertellen, en dat het gisterenochtend een prachtig herfstweertje was om een congres in te huldigen, maar dat er in den namiddag een groote dondervlaag de feeststemming kwam temperen, - en wat dies meer. Maar.... ik ben hier voor het katholiek congres, of liever om na te gaan welken invloed dit congres of... (Zie hooger).
Eerst dan was er, in de prachtige kathedraal, eene pontificale mis, gecelebreerd door den bisschop van Gent, Mgr. Stillemans: een monumentaal, massaal, imponeerend bisschop, waarnaast de ascetische, zachte aartsbisschop, Mgr. Mercier, met zijn teederen, diepzinnigen blik, schraal en nietig voorkomt onder zijn gehemelte. Nog andere bisschoppen zijn daar, ook de pauselijke nuntius. Hun glanzend ornaat, daar verre in het koor, is één pracht, één feest voor de oogen. Verder in de kerk, de voornaamste ridders van het aanstaande steekspel: Helleputte en baron Descamps, Cooreman en Woeste; tusschen tallooze geestelijken in, heel de rechterzijde van Kamer en Senaat. Wat zoudt ge aan hunne namen hebben?...
Van de kerk ijl ik naar 't klein Seminarie. Hier moet
| |
| |
de openingszitting plaatsgrijpen. Ook deze zaal is stampvol al, maar ik ben goed genoeg geplaatst om ze binnen te zien komen, de een na den ander: minister van State de Lantsheere, vader van onzen minister van justitie; pater Rutten, een der belangrijkste figuren van de katholieke wereld, waar ik u wel later over spreek; de geleerde Godefroid Kurth, de ook bij u welgekende historicus; al de volksvertegenwoordigers en senators van daareven. Eindelijk: de kardinaal-aartsbisschop, daverend toegejuicht, met zijn sleep van bisschoppen en officieele lui: de voorzitters van Kamer en Senaat, een drietal ministers die de regeering vertegenwoordigen. Zij nemen plaats op een verhoog, alsook de heer Woeste, die toont dat hij er ook nog is, en Mgr. Mercier spreekt de eerste rede uit: een adres dat zal gezonden worden aan den Paus, en waar op zeer behendige wijze herinnerd wordt aan de beteekenisvolle woorden, door den Paus onlangs zelf uitgesproken bij 't bezoek van een aantal Belgische pelgrims, waarin hij hun vooral op het hart drukte, eendrachtig op te treden, alle persoonlijke voorliefde aan de algemeene zaak op te offeren: eene klare toespeling op de scheuring die de partij bedreigt en grootendeels al verwezenlijkt is, en die de vrees is dergenen die er aan hechten, de regeering voor nog enkele jaren te behouden. Bij die gedachte der noodzakelijke eendracht blijft Mgr. Mercier lang staan: kost wat kost, zegt hij, moeten wij ze handhaven, nauwer sluiten, alle voorkeur doen zwijgen. Et non sint in vobis schismata, zegt hij den heiligen Paulus na, - en zoowaar, de aanwezigen, die de drieduizend congressisten vertegenwoordigen, jubelen en juichen toe, alsof de katholieken ooit opgehouden hadden allen hetzelfde op de- | |
| |
zelfde manier te beschouwen.
Ben kleine verrassing: Mgr. Mercier herneemt zijn speech in het Nederlandsch; en een groote verrassing: de openingsrede, door voorzitter Cooreman, is in 't Vlaamsch alleen.
Kranige vent, voorzitter Cooreman. Ik sprak u dikwijls over zijne beminnelijke krachtdadigheid. Klein en nogal nietig, imponeert zijn optreden door 't vranke houden van het hoofd, door den schranderen en open blik, door 't cordate en ronde, energieke en goedmoedige van het vlugge en toch fijne gebaar. En voorzitter Cooreman spelt mooi de les aan de katholieken: evenals de rijke tot plicht heeft, den minder-bedeelde te helpen, brengt de welvaart van België mee, dat wij hoofdzakelijk onze aandacht te wijden hebben aan de kleineren, de beproefden, de zwakken, dat wij tot den werkman, tot het volk moeten gaan. Alleen langs dien weg is heil en eer te verwachten: alleen de samenwerking van de broederlijkheid onder al de lagen der maatschappij kan vruchten dragen. En tot zulke broederlijkheid leiden congressen als dit. Zulke broederlijkheid gaat niet zonder vrijheid: vrijheid van eigen oordeel, vrijheid van eigen taal. Moge uit de discussie het licht stralen!
Een triumph voor den heer Cooreman, deze zeer breede rede, die ik hier al te beknopt samenvat, getrouw aan wat ik me heb voorgesteld.
Daar steekt de Fransche redevoering van burggraaf Simonis, voorzitter van de Senaat, leelijk bij af: vol algemeenheden en doorspekt met persoonlijkheden, staat ze tot die van den heer Cooreman als een nachtpitje tot de zon. Er dan ook maar over zwijgen, en - luisteren naar Gode- | |
| |
froid Kurth, die handelen moet over ‘de Kerk en het Onderwijs’.
Ik spits mijn ooren: is dit niet een brandend onderwerp? En weet ik niet dat nauwelijks een jaar geleden prof. Kurth in een open brief aan een gouvernementeel blad leerplicht verdedigde en voor België aanried? Sedert dien brief had ik dikwijls met ontwikkelde en verstandige katholieken over het onderwijs gesproken, en ik moet wel zeggen dat allen, of kwasi, eene weigere houding in hun antwoord aannemen. Zou prof. Kurth's optreden eene kentering in de katholieke gedachte beteekenen? Zou hij eene oplossing aanduiden, goedgekeurd door de geestelijke overheid?
Helaas, bij zijne eerste woorden al stelt prof. Kurth ons te leur. ‘Ik breng u de oplossing der vraag niet’, zegt hij beslist. Wat komt hij dan doen, prof. Kurth? Hij draait, in verheven bewoordingen, met veel schrandere opmerkingen, rond den pot. Heel vernuftig laat de historicus aan de geschiedenis een heele boel verwonderlijke dingen zeggen, die heel zeker voor anders-denkende historici vlak het tegenovergestelde beteekenen. Maar.... leerplicht in België? Zeer uitdrukkelijk verklaart prof. Kurth: van neutraal onderwijs willen wij niet weten. Voor 't geen leerplicht aangaat, hij bestond bij ons van in de 16e eeuw, door samenwerking van beide overheden, civiele en geestelijke; maar... de volgelingen van Voltaire hebben daar verandering in gebracht. Wij, echter, wat gaan wij doen, wat moeten wij van de katholieke overheid hopen, in hoeverre kunnen wij van haar schoolverplichting verwachten? Prof. Kurth gaat weer rond den pot draaien, brengt onverwacht hulde aan de Vlaamsche taaiheid, zegt even onverwacht dat we heel wat van vrijheid op zijn Hollandsch,
| |
| |
nl. van de vrijheid die de Hollandsche katholieken genieten, te verwachten hebben, en besluit daarop eene zeer geleerde maar ook nogal verwarde, en vooral dubbelzinnige redevoering, waar ieder in vinden kan wat hem lust, maar die bij allen zeker teleurstelling, of althans ‘malaise’ zal verwekt hebben.
Neen, de vraag van leerplicht zal door dit congres nog niet zijn opgelost....
En de vraag van het Vlaamsch in 't onderwijs?
In den namiddag is zij, ter derde afdeeling, onder voorzitterschap van Woeste, moedig en kranig ter berde gebracht geworden door adv. Dosfel, u welbekend, met argumenten, u eveneens bekend, en eene welsprekendheid, waarvan ik u de kennismaking zeer toewensch. Woeste is natuurlijk niet tevreden: hij verwijt den spreker buiten het agenda der vergadering te gaan. Gehaspel en getwist, bezadigd maar niet zonder ingetoomde nijdigheid. Woeste wil de zaak... naar een volgend congres verzenden. Voorzitter Cooreman, volksvertegenwoordiger Henderickx komen tusschen. En 't geval loopt uit gelijk de sirene: desinens in piscem.... Tweede desillusie voor wie hier hoopte een leidraad der katholieke gedachte door de Belgische politiek van morgen te vinden...
In de zesde sectie, waar ik even binnen loop, hebben ze 't over Kongobeschaving. In de vierde klagen persmannen, dat de partijbladen niet genoeg ondersteuning vinden, geestelijke en... pecuniaire.
En - ziedaar wat ik u over dien eersten congresdag meê kan deelen, behalve dat ik u dat gasthof, waar men zooveel eten krijgt voor zijn centen, bijzonder aan durf bevelen...
N.R.C., 25 September 1909. |
|