Hierop antwoordt het Leuvensche weekblad Hooger Leven:
‘Als we, in Vlaamsch opzicht, dit congres met de vorige katholieke congressen vergelijken, is het wel klaar dat de vergelijking ons veeleer verblijden moet. Als eerste princiep is de volkomen gelijkheid der twee talen aanvaard. En ontegensprekelijk ook is het, dat er heel wat Vlaamsch zal zijn, niet enkel voor den vorm.’
Maar het katholieke Handelsblad van Antwerpen zegt:
‘Als er vele mededeelingen van aard zijn om het welgelukken van het congres te verzekeren, er zijn er andere die den ijver en geestdrift komen verflauwen. Over een paar dagen hadden wij de gelegenheid de medewerking van verschillende onzer Vlaamsche oud-hoog-studenten in de afdeeling onderwijs en wetenschappen aan te kondigen.
We vernemen nu, dat onder voorwendsel van laattijdige inzending er niets van dat alles meer kan gedrukt of zelfs op de dagorde gezet worden!
We gaan hier niet over twisten, maar we weten wel dat men onder geen voorwendsel het verslag over 't Vlaamsch in 't onderwijs zal afketsen.
Dit zal en moet besproken worden: te lang heeft men de Vlaamsche katholieke werkers verweten dat ze kwaad vuur stoken, enz. Ze willen nu in een tegenstrijdig debat besproken en opgelost zien of ze, ja of neen, goed of slecht handelen met hun programma te verdedigen tegen wie ook.’
Moge dit nu maar gebeuren! - In elk geval mag volgende noviteit op het congres gelukkig heeten: eene Vlaamschletterkundige afdeeling, waar gekende literators, en o.m. uw landgenoot Poelhekke, het woord zullen voeren. Bereidt ons dit algeheele erkenning van de rechten der Vlamingen voor?
N.R.C., 23 September 1909.