door het Verre Oosten reisde. De reis van den toenmaligen hertog van Brabant is voor België vruchtdragend geweest: de tegenwoordige koning putte er zijne taaie, koppige uitzettingsplannen uit, waar hij nog onlangs te Antwerpen aan herinnerde, en die voor den Belgischen handel steeds meer en meer van 't grootste belang blijken. Misschien zal, voor hem zelf en voor ons volk, de Kongo-reis van prins Albert eene zelfde beteekenis hebben.
Van onze kolonie kennen we nog heel weinig, velen nog koesteren achterdocht aangaande al het mooie wat er over verteld werd; allen weten dat er helaas vele en onherstelbare gruwelen gebeurd zijn en nóg gebeuren, samen als ze hangen met de staatsinrichting aldaar. Misschien helpt de goede wil, de moed, het beleid van prins Albert erin, de euvelen te keer te gaan en een gezonden, onbevooroordeelden blik op het goede te vestigen. En dan zou de reis, door onzen kroonprins uit eenvoudige plichtsbetrachting, en blijmoedig, zonder vrees als zonder gemakszucht, aanvaard en volbracht, van 't grootste nut zijn voor het moederland.
Wij, die steeds gevreesd hebben voor ophemeling als voor verguizing van het werk, in Kongo volbracht, en die nog geen vast vertrouwen hebben in de waarde onzer kolonie, zoolang we niet zeer goed ingelicht zullen zijn, wij hopen van harte dat de daad van prins Albert ons eindelijk, op mannelijke en doorslaande wijze, zekerheid brenge, goede of kwade, in de zaak der naasting van Kongo.
N.R.C., 20 Augustus 1909.