van gevoel en van gekwetste fierheid.
Hadden de bisschoppelijke verordeningen ons nóg zooveel gegeven - meer dan er werd verlangd, - met de ontkenning van ons goed recht erbij, met de principieele verklaring dat onze taal nooit op denzelfden voet zou staan als het Fransch, nooit de taal mocht worden der hoogere kultuur of van den beschaafden omgang, met die verklaring erbij, zeg ik, hadden de gunstigste maatregelen niet één rechtgeaarden Vlaming voldaan.
Och, wij weten het wel, dat twee vakken in 't Vlaamsch onderwezen, dat eenige uren Vlaamsch meer op de week de gansche redding niet is. Kinderachtig zou onze hardnekkigheid zijn, indien er aan 't Coremans-voorstel niet meer was gelegen.
Doch het geldt hier weer wat in alle landen gebeurt: in Bohemen, Hongarië, Polen, Ierland, ja zelfs in 't geünifieerde Frankrijk met zijn nu zegevierend félibrige. Wanneer Poolsche kinderen zich laten geeselen, liever dan een Duitsch gebed op te zeggen, dan geldt het een kwestie van volkstaal, die een kwestie is van volksziel.
Dat maakt de drang uit van onze Vlaamsche Beweging: daarin ligt ook het gevaar, als men het niet tijdig inziet. Want als twee legers zullen dan tegenover elkander staan: de Vlamingen, die als volk niet willen sterven en de verfranschten, die het Beati possidentes in 't nationaal leven willen toepassen.
De verfranschten, de Walen. - Is er dan een Waalsch standpunt in de zaak? - Ja, en wij dienen dit te kennen, willen wij het naar behooren bestrijden.
Wat is dan de Waalsche meening? - (Te goeder ure kon ik die vernemen.)