gevierde mevrouw Noordewier-Reddingius.
Dit eerste concert is een heerlijkheid aan wijding en fijne, eerbied- en emotievolle uitvoering geweest. Wat mochten de gewone orkesten van de meeste vereenigingen, die het allermoeilijkste heel onbesuisd aandurven en allerroekeloost uitflappen (ik spreek hier niet van de Concerts Populaires), aan de gewetensvolle leden van Zimmer's phalanx een lesje nemen! We kregen: de ‘suite en ré majeur’ (ik citeer in 't Fransch, naar het programma), die van tusschen 1729 en 1736 moet zijn en door Mendelssohn bewerkt werd, waarvan het tweede deel vooral in de volmaaktheid, met nobel-gedempt spel, werd uitgevoerd; daarna eene ‘Sonata en ut mineur’ uit de ‘Offrande Musicale’ aan Frederik II, koning van Pruisen: vlinderlichte, lenteteedere muziek waar Crickboom, Strauwen en Minet de wondere bekoring van brachten; een ‘concerto en ré mineur’ voor twee violen en orkest: een persoonlijk, zeer verdiend succes voor Crickboom en Lambert; en tusschen de twee laatste nummers in, als glanspunt van den avond, de ‘Hochzeit Cantate: o Holder Tag’, gezongen door mevr. Noordewier, met begeleiding van hobo, fluit en clavecimbel. Wij hebben in België vele uitmuntende zangeressen, met breed en nobel geluid, even mooi als dat van mevrouw Noordewier. Wanneer zal er zich echter éene de moeite geven, in zich den ernst gevoelen, om hare gaven als deze voor een hooger doel te ontwikkelen, zich uit de sleur der Fransche sentimentaliteit in dictie en voordracht bevrijden tot de hoogte, tot de volledige schoonheid, door mevr. Noordewier bereikt? We bezitten veel mooie stemmen hier te lande; een zangeres als uwe landgenoote bezitten wij niet.
***