Noch deze, daarenboven, die liet brevetteeren: ‘eene gezelschaps-cigaret, in welker mondstuk een briefje met dichterlijke ontboezeming opgerold zit’. Zeker, ik begrijp best de bedoeling. Deze uitvinder is onbetwistbaar een vooruitstrever, een man-van-zijn-tijd-en-van-de-toekomst. Hij weet zeer goed dat in deftig gezelschap geen ulevellen, in wier omhulsel eene liefdesdeclaratie op rijm of philosophische raadgevingen onder poëtischen vorm gevat zijn, meer gebruikt worden, waarschijnlijk omdat het kleverige suikergoed alle dichterlijk genot verhinderde. Hij voorziet den ondergang van het karamelvers, en weet tevens dat, sedert den phonograaf, de mirliton, waar de berijmde spreuk om draaide, in onmin is gevallen in de families. En nochtans: mocht die eenige wijze om de poëzie onder den volke te verspreiden (er worden meer bloemlezingen uitgegeven dan verkocht) verwaarloosd worden? Neen! dacht onze uitgever. En hij vond zijne ‘gezelschapscigaret’ uit; vermits de cigaret ook bij dames de karamel verving....
Men beseft allicht de gevolgen. Pro stemmen: 1o, de geliefden, die, bij 't aanbieden van eene gemachineerde ‘Khedive’, hunne hartsgeheimen openbaar maken aan 't voorwerp hunner vlam (hier symbolisch door 't vuur der cigaret voorgesteld); 2o, de philosophen, die er een nieuw bewijs inzien van het vanitas vanitatum, en dat alles in rook vergaat, zelfs liefdepoëzie, voor zoover men ze vergeet uit het mondstuk te halen. Het contra weegt echter tegen die twee pro's op, al staat het alleen. Immers, stelt ge u de slaapbannende onrust des jaloerschen echtgenooten voor, die in de holle kiezen zijner gemalin vergeefs de declaratie heeft gezocht die de verdachte minnaar