staan; ook het ruilmuseum en het museum van decoratieve en toegepaste kunst in het Halfeeuwpark bevatten prachtige photographische verzamelingen. Ten behoeve van het grooter publiek heeft men er nu aangelegd in het Museum, en ik zou de eerste zijn om toe te juichen, was het niet....
Ik zei het reeds: goedkoope, maar slechte, althans onvoldoende, reproducties kan zich iedereen aanschaffen. De dure, maar goede en nuttige, moest men in het museum vinden. En wat heb ik nu gisteren gezien? Afzichtige, zincographisch afbeeldingen, die ons vertrouwd moeten maken met het werk van een schilder als Jan van Eyck! Behalve enkele uitmuntende photo's: gevlekte, verdoezelde, toonlooze reproducties, van eene kunst waar alle mogelijke scherpte geëischt voor wordt, de verst-gedreven lijn- en toetsfijnheid dient weergegeven, zelfs de kleurschakeering dient gevoeld. En in de plaats daarvan afzichtige stuiverzinco's, niet eens goed genoeg voor 't illustreeren van schoolboeken.
Het is niet alles: de attributie onder elk afgebeeld werk is meestal verbazingwekkend. Zeer problematieke Van Eyck's worden zonder schroom voor echt verklaard, en omgekeerd. Wat sedert de tentoonstelling der Primitieven te Brugge, in 1902, door ieder als aan den ‘Maître de Flémalle’ of een copist ervan wordt toegeschreven, staat hier uitdagend onder Van der Weyden. De welbekende Kalvarieberg van Petrus Christus behoort hier een ‘Inconnu’ toe. Nietwaar, dat een beetje meer omzichtigheid den bewaarder, die deze fiches schreef, of althans motiveering van zijn oordeel passen zou? Voor dit laatste kon hij een voorbeeld nemen bij hetgeen in het Museum voor Natuur-