ik, op onze beide ooren slapen - voor zoover zooiets doenlijk is. En we moeten, in laatste instantie, dan toch wel aan minister Schollaert een kaarse branden, wien 't land al de koninklijke toegevingen en eene zeer aanneembare koloniale wet verschuldigd blijft...
Terwijl ik dit zit te schrijven, gonst het beneden in het hemicycle als een hommelnest. Ik hoor de stemmen van Mechelynck en van Renkin als die van Corydon en Thyrsis in de Ecloga septima van Vergilius. Ik kijk even naar beneden. De kamer ziet er gemoedelijk uit. Voorzitter Cooreman verklaart: ‘L'article 1o est donc voté.’ Hemel, zijn ze al zóó ver?...
Even nog memoreeren wat hier hedenmorgen voorviel: interpellatie-Royer aangaande het persbureau. Hij moet niet malsch geweest zijn, Royer. En zwakjes, minister Davignon, want zijn hoofdargument houdt immers geen steek: ‘er is nooit of nimmer spraak geweest, de pers om te koopen.’
Het antwoord is gemakkelijk: en 't Brusselsch blad dan, dat bekend heeft, 500 frank ter maand te hebben getrokken, als... belooning voor zijne pro-Kongoleesche denkwijze?... - Niet te minder wordt de motie-Royer afgewezen. Hierbij hebt ge den tekst; gij ziet dat hij door ieder, ook door de Belgische regeering, die met die van Kongo niets te maken heeft, kon gestemd worden:
‘De Kamer, betreurend dat de Kongostaat is tusschengekomen in de inrichting van eene gevaarlijke beroering en eene onderduims-bezoldigde ruchtbaarheid in Duitschland, acht het wenschelijk dat in de toekomst het beheer der kolonie van zulke handelwijze afzie;
‘Dat het krediet van 50 millioen nimmer zal dienen