moet heeten, en aan invloedrijke partijleden als minister Renkin en den heer Carton de Wiart toe zal laten, hunne schijnbare palinodie, ‘pour les besoins de la cause’ aangewend, af te wijzen, en, als 't past bi appetite, hun oud vooruitstrevend palladium weêr uit den zak te halen. Zelfs de triumph des heeren Daens is eene vingerwijzing. Zoodat de vermindering in ledental in zekeren zin een nieuwen stoot aan de partij kan hebben gegeven, in dezen zin, dat ze beter gewapend tegenover den volkseisch staat, en er beter aan beantwoordt. Een ruimer demokrat isme kan haar ook toelaten, de eischen der oppositie tegemoet te komen, terwijl hare meerderheid dan toch nog groot genoeg is om te beletten, dat ze in anti-katholieken, zoogezegdonzijdigen zin, zou draaien. Mits verstandhouding kan ze onbeschroomd de discussie der nieuwe kieswet, door den heer Mechelynck voorgesteld, aangaan. Leerplicht en dienstplicht kunnen, onder voldoenden confessioneelen waarborg, in haren schoot eene meerderheid vinden; zoodat in laatste instantie meer eensgezindheid tusschen socialisten en katholieken zou bestaan, als tusschen socialisten en liberalen.
Daar wijst de uitslag der laatste verkiezingen heen. De vermindering in gezag en getal van het liberaal-katholiek centrum, dat in de twee laatste jaren bleek te bestaan, is een vingerwijzing voor de uiterste linkerzijde als voor de uiterste rechterzijde; zij is tevens een les voor de rechterzijde in haar geheel. Wil zij binnen de twee jaar die ons van nieuwe verkiezingen scheiden, en die haar vast nadeelig zullen zijn. - Antwerpen en Brussel, twee oppositiecentra, komen dan aan de beurt, - de hervormingen bewerken, die thans nog socialisten met li-