om u enkele woorden over de, zeer belangrijke, zeer zakelijke vergadering, met gezag door Prosper van Langendonck geleid, te zeggen.
Hoofdschotel - wel te verstaan: van de besprekingen, niet van het diner - was: De Staat en de Vlaamsche letterkunde.
Gij weet dat bij ons de literatuur van Staatswege ‘aangemoedigd’ wordt. Behalve de vaste prijzen en ondersteuningsgelden, worden ook van schrijvers, - die het aanvragen, hetgeen wel wat vernederend wordt gevonden, - bij 't verschijnen van een boek een aantal exemplaren ten behoeve der volksbibliotheken, aangekocht: zonderlinge aanmoediging, wanneer de schrijver zijn boek aan een uitgever verkocht heeft, vermits het dan de uitgever is die de duiten op gaat strijken, en het gebeuren kan dat de Belgische staat hoofdzakelijk vreemde - Fransche of Hollandsche - uitgevers zijn steun verleent. Dat ware nu minder, al zou herziening der reglementen, die berusten op vroegere toestanden, toen de auteur gewoonlijk zelf de uitgave van zijn boeken bekostigde, hoogst dringend zijn. Maar nu bleek het, wat erger is, dat de ‘aanmoediging’, verre van gelijkmatig over Fransch-Belgische en over Vlaamsch-Belgische literatuur te zijn verdeeld, zwaar naar Franschen kant overweegt.
Zoo ontving de voornaamste volksbibliotheek van het Vlaamsche land, die van Antwerpen, op acht boeken één enkel Nederlandsch werk en zeven Fransche. Dixit Lode Baekelmans, die 't weten kan, vermits hij beambte dier volksbibliotheek is, en die er op aandringt dat officieel de lijst der aangekochte boeken bekend zou worden gemaakt. Hier heeft professor Scharpé, de uitmuntende geschied-