te bont gemaakt; hij was als Kongo-souverein onmogelijk geworden, zooals in het Lagerhuis openbaar was gezegd; wij, Belgen, stonden dus voor de dubbele vraag; voor een kiesch, maar onontkomelijk dilemma: overnemen, met al de gevolgen aan betwijfelbaar profijt en onmiskenbare moeilijkheden; óf gewikkeld worden in een aanstaand internationaal conflict, om ten slotte alles nog te verliezen, de geleende millioenen en de opoffering onzer landgenooten incluis.
Velen, links, en enkelen, die nog te overwinnen waren, rechts, hadden er het hoofd bij neergeleid: liever iets dan niets. Te meer dat de regeering wel tot het uiterste toegevingen doen zou - de Koning heeft er alle belang bij -, en dat wij, dan toch voorloopig, op de welwillendheid der mogendheden, die den tegenwoordigen toestand beu zijn, zouden mogen rekenen.
Een waagspel, - dat toch nog beter is dan verzekerd verlies. En iedereen, buiten een paar, was blij dat de vervelende zaak weldra uit den weg zou zijn - niet het minst de Parlementsbeambten die bezwijken onder den last van dubbele zittingen en 't werk dat de uitgerekte vergaderingen meêbrengt, met geen vooruitzicht dan... afgeschafte vacanties...
Wat gebeurt er nu echter weêr? En welk nieuw ordewoord komt dien schoonen ijver breken? Twee dagen na mekaar hebben wij gezien, dat de rechterzijde er plezier schijnt in te vinden, obstructie te maken en tijd te doen verliezen, en voor minderwaardige en onwaardige kiespropaganda het zoo plechtig begonnen Kongo-debat verschuift. Het zou plezierig zijn, was het niet zoo wansmakelijk. Men heeft overal den mond vol van ‘nationaal belang’ en van