339mdccclxxxix.)
Wij laten het bij het Revolutiejaar niet; eene gravure van 1791 toont ons eene schoone, die, nagenoeg gekapt als onze modernste dames, evenals zij een phenomenale klok met drie eindelooze struisveeren toont. En voor het voorjaar 1908 voorspel ik u nu de laatste mode... van 1793: den hoed van Robespierre, den hoed die naar zijne vijanden, de Girondijnen, zal worden genoemd, den hoed van het Schrikbewind... die thans alleen de tirannij der mode zal beduiden, en de tirannij van de triumphantelijke schoonheid.
Het zal dus zijn, flink en stevig op het hoofd, dat, gelukkig, wat minder-omvankelijk kapsel zal aan te nemen hebben, gevlochten uit paardshaar of uit fijn stroo, een hooge vorm, met meer of minder-ruimen rand, grillig misschien nog wel een beetje, naar ik vermoed en verkies, liefst klassiek-streng. Er omheen, tot boven toe, tweetonige zijde gedrapeerd; van voren, misschien, eene hooge gesp (een effen, zilveren gesp ware heel mooi). Links, drie of vier, niet al te hooge, struisveeren (frisure Prince de Galles), of een ruiker felle bloemen. Ik stel u, b.v., een goud-bruinen vorm voor. Er los omheen, donkerbruine zijde, doormengd van zijde van zelfden mordorétoon. En links: groote, gele rozen. Of diep-blauw met fel-groen. Of heel de toonschaal van violet.... Ik heb echter als een voorgevoel, dat bruin, mooi warm bruin, veel gaat gedragen worden.
Ook door heeren; ook in de stad-toilettes der dames. Deze toilettes blijven liefst den gemakkelijken tailleurvorm aannemen. Niet echter zonder eenige merkbare wijzigingen. Zoo zullen wij ze maar zelden meer met een zijden