Maar het is met de Etoile, den Petit Bleu en de Indépendance dat de pijnlijke verwondering begint: de eerste zwijgt als een visch; de tweede deelt zonder meer het nieuwe besluit meê; en de derde heeft absoluut geen oordeel.
Even van de verbazing bekomen, tracht de Chronique alles weêr goed te maken: nu dat er geen kroonstichting meer is, wordt de taak van Regeering en Parlement uitermate vergemakkelijkt, vindt ze. En le XXe Siècle - die ons helaas! de afvalligheid van minister Helleputte, vroeger de meest-gedegene verdediger van de Belgische rechten in Kongo, moest brengen - gaat verder: ‘De nieuwe vennootschap verzwakt, eerder dan het te versterken, het Kroondomein’, zegt ze; en inderdaad: is de koning moeilijk om aanvallen, eene vennootschap is het wel. Maar als die vennootschap zich zelf niets te verwijten heeft, rechterlijk gesproken: wat dan?....
De vijanden der overneming zijn strenger: ‘Men heeft een wapen gemaakt’, zegt bezadigd de Gazette ‘dat toe zal laten, in den Staat een schrikkelijke macht te stichten. Wij zeggen niet dat dit gebeuren zal. Wij stellen alleen vast dat het zal kunnen gebeuren’.
En Le Patriote, strenger: ‘De koning-soeverein vertrouwt aan enkele menschen uit zijne omgeving, ten persoonlijken titel, voor onbepaalden duur, dit Kroondomein, waar de zwarten het meest uitgebuit zijn geworden, en waar de opbrengst van, zooals de Koning, een jaar geleden en de heer de Smet de Naeyer na hem zeiden, onontbeerlijk voor België was om Kongo te besturen zonder de beurs te openen. Het Parlement, door zijne motie van December 1906, heeft verklaard dat België langs dien kant niet hooren