omdat het er niet de minste traditie aan vast te knoopen weet...
Ik, intusschen, in 't Brugge der Burgondische hertogen; en paulo majora canamus, gelijk de Humanisten van dien tijd gaarne dien Vergilius der IVe Ecloga zouden hebben nagezegd.
Ook hier, feeststemming; maar welk verschil! Tusschen de oude gevelkens, in de grauwe en gele straten van vergane heerlijkheid, een blijde en kalme menigte. Brugge, onder een zachten regen, die, in dezen laatgekomen zomer, als een Meiregen is, heeft een uitzicht van stil geluk. Geen drukte nog: al heeft men heden het steekspel ‘gerepeteerd’, en niettegenstaande de Yachtwedstrijd aan de nieuwe zeehaven, blijft de stad zonder gejaagdheid; alleen maar, schijnt het, in blijde verwachting. Engelsche badstad-elegantie en Duitsche Gemütlichkeit, zij mengen zich stil en voornaam aan 't binnensteedsch volk, aan de Brugsche burgerij, die, gelukkig gestemd, de huizen verlaten heeft; aan de Brusselsche meisjes, beroemd, gelijk ge weet, om hare schoonheid: een feestmenigte, maar zonder drukte, en met alleen veel innerlijke vreugde. De stadsdecoratie, heel sober; alleen veel vlaggen. Op de groote markt slechts meer praalvertoon: 't staat er alles gereedgetimmerd voor het steekspel van Woensdag a.s.: ruime estrades, met groen felp behangen, en, aan hooge masten, oude, schoone vlaggen.
- Ik ben weer naar de plaats gegaan, waar den eeuwenouden oorsprong van de vreugde van heden was te zoeken: naar de tentoonstelling van het Gulden Vlies...
Thans is er een catalogus: ik heb hem versch van de pers; hij is daareven verschenen; hij riekt nog naar de