Kamerdebat
De oppositie en het ministerie zijn gisteren slaags geweest. Voornaamste woordvoerder van de oppositie was de liberaal Hijmans, voor de regeering sprak vooral Renkin, de minister van justitie. Wat de regeering als verdediging aanvoerde, vatte minister Renkin in hoofdzaak samen toen hij zeide: ‘Laat het u voldoende zijn te weten, dat wij (de ministers en de rechterzijde) het met elkaar eens zijn. De bijzonderheden komen later wel.’
Minister Renkin verkeerde in een moeilijke positie. Men verweet hem van links, dat hij, de vroegere demokraat, zijn eerstgeboorterecht voor een schotel linzen had verkocht.
Elk staatsman, zeide Renkin ter verdediging, komt in zijn leven tegenover feiten te staan, die zijn meening niet ongerept laten. In den grond is mijn meening niet veranderd. Ik blijf trouw aan de idealen van mijn jeugd, maar tien jaren parlementaire arbeid hebben mij getoond, dat men soms in het algemeen belang zekere persoonlijke voorkeur moet opofferen.
Van links: Aha!
De minister: Ik vergeet niet, dat ik uit het volk gekomen ben.
De socialist Furnémont: Dat is het juist, u bent uit het volk gekomen, u had er in moeten blijven.
Hijmans toonde aan, dat er in de heele ministerieele verklaring geen gedachte wordt uitgesproken, geen plan wordt medegedeeld. Alles wat er in te lezen staat is, dat het vrije onderwijs bevorderd zal worden, wat bete-