Intrekking van de mijnwet
Een der leden van het afgetreden ministerie heeft in een clericaal blad een verklaring gegeven van het intrekken van het ontwerp-mijnwet.
Niets eenvoudiger dan de maatregel die wij genomen hebben - zoo luidt deze officieuze verklaring. Donderdagavond (11 April) na de aanneming van het amendement Beernaert, heeft het kabinet den Koning getelegrafeerd, dat het wetsontwerp op de mijnen, opgesteld en ingediend door de regeering, ingrijpende wijzigingen had ondergaan, en dat het kabinet dientengevolge den Koning verzocht een besluit te onderteekenen tot intrekking van het wetsontwerp, dat de regeering niet meer beschouwen kon als haar werk. De Koning heeft op staanden voet aan het verlangen voldaan: nog dienzelfden avond verliet het koninklijk besluit Passable. Zaterdagavond heeft het ons bereikt en vanmorgen is het in de Moniteur gekomen.
Het besluit is gedagteekend 11 April - vervolgt de officieuze verklaring - dus een dag vroeger dan de Kamer over de geheele wet stemde. Dat lijkt vreemd in de oogen van sommigen. Inderdaad is het heelemaal niet vreemd. De aanneming van het amendement Beernaert heeft plaats gehad op 11 April: de aanneming daarvan, en niet de stemming over het geheele ontwerp heeft tot intrekking van het wetsontwerp geleid. Als de stemming over het amendement-Beernaert eenige dagen was voorafgegaan aan de eindstemming over het geheele ontwerp, dan had het besluit tot intrekking in de Kamer voorgelezen kunnen worden. Nu dat niet zoo geweest is en het besluit ons niet