nooit aan uitmuntende ministers van justitie gebrek zullen hebben.
Maar 't warme leven, dat ook eene wet voor de toekomst een organisch-rijke beteekenis geeft; dat strijden met flink-stootende wapenen; die drift der overtuiging; die woede van 't verweer: de lentezon der vacantiedagen heeft ze verwerkt tot elegische gevoelens, tot idyllische verteedering.
En wij zagen hoe allerhartelijkst Arthur Verhaegen, de alter ego van Helleputte, en ook al een Gentenaar, de hand drukte van den rampzaligen minister Francotte, als wilde hij hem nieuwen moed geven; wij zagen hoe minister de Trooz, wien de opdracht tot samenstelling van een nieuw kabinet door kwade geruchten werd toegedacht, door zijne liefdeplegende dienstvaardigheid bij den heer de Smet de Naeyer de uitspraak dier booze tongen wilde lenigen; wij zagen, in een vriendelijk colloquium, hoe de gezellen Anseele en Furnémont den eenigen weerspannigen onder de liberalen, den zuren heer Huysmans, tot mildere gevoelens trachtten te vermurwen; wij zagen, hoe graaf de Smet duchtig de les ging spellen aan minister Francotte, toen in dezes bol kwam de tegenstanders het hoofd te durven bieden, en aldus de verzoening tegen te werken; wij zagen.... wat zagen wij niet al? Wij zagen dat Pieter Daens zijn haar had laten knippen, hetgeen misschien wel zeggen wil: zie ik geef het op, vermits ik verkozen heb er als den geschoren Simson uit te zien.
En weêr, als bij de eerste zitting, stemde de jonge rechterzijde telkens braaf met het ministerie meê; ook de heer Helleputte, die even de zitting binnen kwam loopen, als een dilettant-politicus.