De toestand
Brussel, 9 Maart.
De heer de Smet de Naeyer zal dus niet aftreden. Het was voorzien; het tegendeel zou verwonderd hebben. De heer de Smet is heerschzuchtig; hij geniet, schijnt het, het vertrouwen van den Koning, zoo niet der Kamer; en dan: welk gouvernement samenstellen, moesten de ministers gezamenlijk ontslag indienen?
Want de toestand is deze: het Cabinet-de Smet beschikt niet langer over eene meerderheid. De twaalf stemmen, die de rechterzijde op de tegenpartijen won, zijn verbeurd door de groep der jong-katholieken, die er over een goede twintig, behalve de aarzelaars, beschikt. En met een minderheid regeert men niet lang.
Maar daartegenover staat, dat geen enkele oppositiepartij eene meerderheid vooralsnog zou weten samen te stellen. Van samenwerking tusschen de twee fracties der linkerzijde - waar dan nog de liberalen onder elkander zeer verschillend denken - is er geen sprake; gezamenlijk optreden van socialisten met jong-katholieken is principiëel nog minder mogelijk. En de groep-Helleputte is nog al te zwak, om de regeering in handen te durven nemen.
Anderzijds moet het ministerie-de Smet maar niet al te veel staat op de vrienden uit de liberale linkerzijde maken; slechts het klassenbelang heeft ze vereenigd. Te veel andere vragen scheiden ze van elkander.
Men ziet dat de omstandigheden aan 't behoud der regeering door graaf de Smet de Naeyer gunstig zijn. Of het echter zoo eervol is, onder zulke voorwaarden te regeeren,