lichters willen doen, en aldus door de beloften van de regeering werden bedrogen, of bij de groep-Woeste, die hun alle inlichting daartoe, met groote woorden en groote gebaren en bangmakerij wil onthouden?
En zou de houding van Kongo-Staat, die het gehalte en de cijfers van zijne budgetten met zulke looze streken geheim schijnt te willen houden, de beschuldiging des heeren Janson niet rechtvaardigen, en bevestigen, dat een deel van het Kongoleesch geld aan de vriendjes uit de Belgische pers, en wie weet aan welke andere ploeterijen nog, gaat: wat natuurlijk nu maar niet moest uitgebazuind worden?....
En ziedaar die mooie ‘entente patriotique’!
Waar het gold uit den angst van eene dubieuze stemming in zake de Kongo-interpellatie te geraken, heeft men maar gauw toegegeven, gauw het hoofd in den schoot gelegd; en den schijn aangenomen, alsof men ootmoedig bekende dat men zich vergist had...
Maar nu dat het onweer over is gedreven, nu dat men zich weer veilig gevoelt bij meer vrijheid van bespreking en zonder het dreigement van een aanstaand stemuitbrengen, herbegint men de verschansings- en guerilla-taktiek, den oorlog met speldeprikken, en verborgen schietgeweren, en hypothetische wolvenijzers, en nu en dan 't lawaaierig maar onschadelijk afschieten van wat los kruit....
Maar zullen de ernstige en goedjonstige leden der commissie zich daardoor beet laten nemen, - ook zij die zich aanvankelijk onder de tegenwerkers bevonden, of aarzelden?
Alles laat, gelukkig, voorzien van niet, en dat zij niet dulden zullen dat het licht onder de korenmaat