slechts, de koninklijke politiek opgewarmd en, ja, gaar gekookt. In de onschuldigste voorvallen hadden ze, chagrijnig of prophetisch, het pro en het contra gelezen. De stokpaardjes gingen op hol, en, in vele gevallen de logika ook. - Zonderling geval: de parlementsleden schenen het ditmaal met hunne bladen niet eens te zijn; maar zij deden toch zeer gewichtig, zeer ‘ik weet er alles van’; en het kon wel niet anders of Leopold II zou op 27 November 1906 - historische datum! - in zijn nauwe schoentjes op heete kolen gaan zitten...
En... es hat nicht sollen sein....
Nochtans hadden gisterenavond reeds, in eene meeting door de ‘Liberale Associatie’ van Brussel belegd, gezaghebbende politici ons het heerlijkste voorspeld. Het was als een proloog tot den dag van heden, een meten van eigen kracht aan vijandelijke kracht, een betasten van den biceps vanwege beide kampioenen. Een jong Brusselsch advokaat, die, nogal kraaiërig, er naar streeft gezaghebbend te worden, de heer Léon Hennebicq, wel gekend door zijn inmenging in de zaak van het voorstel: Hollandsch-Belgisch Verbond, werd er met vaste vuist terecht gewezen door ernstige menschen, die vreezen voor te ver gedreven nationalisme, en wenschen dat de zaak van den Kongostaat zonder omwegen of opgewondenheid besproken worde tusschen de twee belanghebbenden: den Koning en de Belgen, verwerpend alle vreemde inmenging, verwerpend alle vrees. Het ging er goed naar toe, in de ‘Wolvin’, het oude gildenhuis op de Groote Markt, waar de meeting plaats had; het beloofde voor heden een brandenden namiddag; want duidelijk was het er, dat de liberale oppositie zou trachten, onbevooroordeeld maar onversaagd, de kwestie te bestudeeren