Verzameld werk. Deel 8. Het dagelijksch brood II. Dagboeken en brieven over den oorlog 1914-1918
(1950)–Karel van de Woestijne– Auteursrecht onbekend
[pagina 797]
| |
Stelt u gerust: het regent altijd op Sint-Medardus. En dus ook dit jaar. 't Ergste is echter, dat het nu al een kleine drie weken regent, en bijna zonder ophouden. Waar Medardus verder zijne reputatie als regenheilige gaarne verdient, wordt dat meer dan twee maand aanhoudenden regen, en de hemel schijnt er niet op gesteld te zijn dit prognostic tegen te spreken. Met het gevolg dat ik vanochtend een interview heb afgenomen van mijne melkboerin. Helaas, ik schrijf het u over met niet veel minder dan den dood in 't hart! De oogst beloofde dit jaar goed te zijn: de oogst die nooit voor ons van zooveel beteekenis is geweest, nu wij zoo goed als zeker konden rekenen op uitsluitend-eigen gebruik ervan. Welnu: nog niet geheel uitgebloesemd, ligt de oogst ter aarde neergesmakt, en, moest de regen aanhouden, dan zal hij op voet verrotten. De vruchtboomen stonden, een goede maand geleden, in prachtigen, in veel-belovenden bloei: een paar dagen geleden tijdens een verschrikkelijk onweer dat al de dakruiten van Brussel stuk sloeg en twee-derden der kelders onder water stelde, vielen een kwartier lang hagelsteenen zoo groot als duiveneiëren, zooals men ze in geen jaren gehad had; en gij weet hoe weinig dit den ooftteelt bevorderlijk is! De aardappeloogst deed zich enkelen tijd geleden niet kwaad voor; maar het zou geen wonder zijn indien er nu de plaag in kwam, vooral als het slechte weer voortgaat, zooals Medardus schijnt te willen waarborgen. Gij ziet hoe wij er weer eens voor staan. De stedelingen denken daar nu niet zoo heel erg aan: alleen de buitenlieden loopen met een lang gezicht. Maar het zou mij | |
[pagina 798]
| |
geenszins verwonderen dat de menschen-uit-de-stad het hun over enkele maanden ontleenen gingen... |
|