En inderdaad, ik moet het met eigen oogen vaststellen: overal neemt men de grijze of zwart-wit-roode schildwachthuisjes weg; de deftige en bedaagde landsturmmannen, die er het droefgeestig sieraad van waren, of ter bewaking ervan er uren lang schroomvallig voorbij wandelden, zijn sedert gisterenochtend in het niet verzwonden; groote wagens ziet men voorbij rijden, die met bedoelde hokjes beladen zijn.
Er is erger: men verzekert, en maakt zich boos als men het niet gelooft, dat de Zeppelin-loodsen, die de Duitschers in de omstreken van Brussel hebben, opgebroken worden of het reeds zijn; zij worden zelfs voor een prikje verkocht als brandhout; wie een mooi souvenir van de bezetting wil, kan gemakkelijk zoo'n bergplaats meester worden, en ze opstellen laten in zijn eetzaal.
Maar 't ergste van al: de kazernes loopen, in de beste orde der wereld trouwens, ledig van manschappen, en die manschappen, hoe dan ook zwaar-beladen met allerlei militair en ander tuig, zien er opgetogen uit: zij hebben iets mystieks over zich, dat geen twijfel meer overlaat: deze mannen kennen de bestemming van Europa, en die bestemming is, de eeuwige vrede, waar de azuren hemel door geen wolkje ooit nog wordt gestoord...
Wat het eigenlijk alles te beteekenen heeft, weet ik natuurlijk niet. Te gelooven wat het volk gelooft... neen, daar ben ik nog niet aan toe. Het blijft echter een feit: geen schildwachten meer, en talrijke soldaten die met stralend gezicht naar huis trekken, terwijl in hunne vervanging niet is voorzien vóór zij heengingen, zooals gewoonlijk geschiedt. Misschien is zelfs die afbraak der