geneest, zoodra hij werkelijk genezen is. Is echter die ethiek werkelijk een vleesch-geworden bestanddeel van het Duitsche wezen, werkelijk een geloof, dat allen twijfel uitsluit, dan kunnen strijd en nederlaag haar alleen versterken, zooals elke beproeving alleen nieuwe kracht, wil van gelooven en betrouwen beteekent: mystiek teeken van roeping, te sterker gevoeld naar ze feller wordt tegengewerkt.
Staat men er nu tegenover als een vijand, zeker als men is dat de eigen opvattingen beter, neen, de éénig-goede zijn, dan vergete men vooral niet, dat zulke overtuiging als verweer onvoldoende is tegen die andere opvatting, die zich sterk genoeg voelt om de uwe te bevechten. Militairisme, zedelijk systeem, dient niet alleen met de wapenen des oorlogs bevochten, maar met de wapenen der zede. De overwinning der Helleensch-Christelijke ethiek ligt in de loutering, die de oorlog ons als noodzakelijk heeft doen gevoelen. De herziening van allerlei leuzen, het onderzoek naar de waarde en beteekenis van de heerschende machtspreuken dringt zich op: wij hebben, naar al te duidelijk blijkt, geleefd van veel illusie; of liever: wij hebben ons-zelf wetens en willens, uit niets dan de gemakzucht, die de vrede meebrengt, met illusie gefopt, op onze nooden met illusie geantwoord, waarvan wij heel goed wisten dat zij illusie was, - illusie waarvan de waarheidsinhoud zoo heel veel grooter niet was dan die van de militaire superioriteit inzake staatsbeleid. Zulke illusie moeten wij te niet doen, willen wij op de militaire illusie zegevieren. Het spreekt vanzelf dat het woord nog steeds aan het kanon is: wij hebben nu eenmaal aangenomen