20 Februari.
Zondag. - Het is het middaguur; de wind is gaan liggen; de regen houdt even op; het is of de tijd wacht. Ik ben in de Hooge Stad; de straat is geheel leeg; ik sta ondenkend voor een bloemenwinkel, kijk naar de grilligheid van orchideeën. - Als daar opeens, heel in de verte, de bons van het kanon zesmaal na mekaar met groote regelmatigheid de lucht doordeukt. Daarop zwijgt weer de wachtende tijd. Ik ben de eenige allicht die gehoord heeft...
- Jaren geleden heb ik hartvliesontsteking gehad. Ik herinner mij nog den angst om mijn jagend hart, en hoe ik het gevoel had, het onder mijne hand te moeten bedwingen, wilde ik blijven leven. Nu is dat weer hetzelfde, in deze eenzaamheid met dat verre kanon dat schiet. - Eenige maanden geleden nog was