Verzameld werk. Deel 8. Het dagelijksch brood II. Dagboeken en brieven over den oorlog 1914-1918
(1950)–Karel van de Woestijne– Auteursrecht onbekend
[pagina 333]
| |
verminderen bij het bezetten door een vreemd leger, ziet zich integendeel als het ware genoopt, de banden der zedelijkheid erbij losser te maken. En het moet u dan ook niet verwonderen dat, in plaats van haar-zelf te beteugelen, de openbare onkuischheid deze laatste maanden, in schijn althans, ruimere verhoudingen heeft aangenomen. Het is heden Zondag: een avondwandeling op den boulevard heeft mij overtuigd van de waarheid dezer vooruitzetting. Brussel schijnt wel niets van zijne aantrekkelijkheden op dit gebied verloren te hebben. Al kan als verschil met vroegere dagen aangestipt, dat bedoelde aantrekkelijkheden voor een deel hebben afgezien van de anders geliefkoosde, dewijl profijtelijke schittering eener kleurrijke kleedij, om voortaan de meewarigheid der argelooze burgerij te trekken en te verschalken door de stemmigheid van rouwgewaden. Ja, en ik kan het tengevolge van eigen vaststelling bevestigen: de lichte deernen van het voetpad wikkelen zich in het, thans veel-gedragen, krip, dat gevoelige verliezen pleegt te verraden. In hoeverre deze verliezen in voorkomend geval te wettigen zijn, laat ik, bij gebrek aan documenten, in het midden. En stel mij tevreden met de opmerking, dat beoogde personen haar rouwkleedij om den hals laag uitgesneden dragen. Deze toestand kon niet nalaten, de aandacht der Duitsche overheid te trekken. Men vertelde mij - zonder dat ik natuurlijk weten kan in hoeverre deze vooruitzetting den kop dient ingedrukt, daar zij, het spreekt van-zelf, niet ter openbare kennis gebracht werd, - dat aan de soldaten toegang tot sommige gelegenheden ten | |
[pagina 334]
| |
sterkste afgeraden wordt, terwijl andere lokalen, minder streng bejegend, niet te minder onder kontrool en reglementeering werden gesteld. Ik herhaal, niet te weten of dit verhaal onder de talrijke fabelen dient ondergebracht, die, zooals het niet missen kan, in omloop verkeeren. Ik druk dan hier ook meer op de waarachtigheid, dan op de waarheid ervan. Al komt, in hetzelfde verband, een ander, ditmaal officieel afgekondigd, bericht de bezorgdheid om de zeden feitelijk bevestigen. Deze nieuwe mededeeling brengt de ontucht van vrouwelijke zijde, in zooverre zij een openlijk en onloochenbaar karakter aanneemt, onder een toezicht, dat men niet dan toejuichen kan. Zij verschilt, in haar inhoud - ik bedoel de mededeeling - niet veel van de gangbare Belgische politie-verordeningen; vult deze alleen aan met geldelijke boeten voor bepaalde, geconstateerde overtredingen. Het kan zijn dat de prostitutie erbij verliest. Erbij winnen zal zij zeker niet, en dat moeten wij goedkeuren. Anderdeels dient medegedeeld, dat eene andere bekendmaking het uitvoeren van machines tot bewerking van metaal, tenzij bij bewilliging, verbiedt. |
|