aan alle ander prohibitief lichaam, de Duitsche Polizei, die zich ongetwijfeld zou hebben herinnerd dat men niet aan Momus offert in een bezet land.
Geen karnaval dus. En ook geen karnaval-stemming. Tenzij - en hier begint het vreemde van het geval - tenzij misschien bij mij.
Andere jaren heeft karnaval het voorrecht, mij volkomen uit mijn humeur te brengen. Mijn heel slecht karakter neemt niet aan, dat anderen vermaak vinden in iets, waar ik geen behagen in scheppen kan. Een mombakkes op te zetten, en dan schreeuwend over straat te loopen, heb ik steeds, ook voor dezen die het deden, eene echte ontzetting gevonden. Het is mij altijd eene helsche beheksing voorgekomen, dat een mensch, die voor redelijk wil doorgaan, zich als het ware met wellust dompelt in zeer-bewuste leelijkheid, den gedrochtelijksten vorm dier leelijkheid als den zijne aanneemt, daarbij allerlei dingen doet waar hij in normale omstandigheden voor walgt, en dan in gemoede meent en zegt: ik amuseer mij.
Gelukkig: zulke zelf-beleediging is mij onmogelijk geworden. Bij de anderen kan ik ze trouwens niet verklaren, ik herhaal het, dan door een soort beheksing, waar zelfs auto-suggestie uit afwezig is. Daarom heb ik een afschuw voor karnaval, voor karnaval-vierders, en... ook voor mezelf, die een zijne medemenschen alle plezier misgunnende dwarskijker ben. - Karnaval pleegt mij dan ook heel droef te stemmen; hij ontreddert mij; hij maakt mij ongelukkig.
Is het nu omdat ik weet, dat karnaval dit jaar niet zal gevierd worden en velen aldus zullen moeten afzien van