Verzameld werk. Deel 8. Het dagelijksch brood II. Dagboeken en brieven over den oorlog 1914-1918
(1950)–Karel van de Woestijne– Auteursrecht onbekend
[pagina 200]
| |
En ik lees: ‘Par un phénomène inexplicable, beaucoup de gens ont l'espérance sans avoir la foi. L'espérance est la fleur du désir, la foi est le fruit de la certitude.’ Een tekst om, in de gegeven omstandigheden, te gaan commenteeren. Ik zal het niet doen: ik schrijf dit dagboek voor me-zelf en voor de enkelen, die er belang in stellen, het volgen, en dus weten waarom ik hierboven staanden volzin overschrijf. Ik stel alleen vast, dat het toeval, hetwelk mij deze waarheid onder de oogen brengt, mij dient bij de bevestiging van wat mij in den laatsten tijd geërgerd en zelfs gemarteld heeft: de hoop bij eene heele bevolking, in eene vrije toekomst, zonder het geloof erin. Hoop, die de bloem was van eene dolle begeerte; tot op het oogenblik dat de grond door die begeerte geheel was leêggezogen, en de sappen ontbreken gingen, die de bloem tot vrucht zouden laten gedijen. - Nu moet begeerte nog tot zekerheid worden. Kan dat? Zal dat ooit?... Bij sommigen is de stofwisseling begonnen, al zijn de factoren daarvan arm in kracht. Bij de meesten is het anders; de begeerte is verdord: de bloem is aan het verflensen. En zoo hebben zij, bij gebrek aan psychisch weêrstandsvermogen, de hoop opgegeven, en zijn gaan mistroosten. Maar zoo morgen... Neen, ik wil niet anticipeeren. Want ook mij ontbreekt: ‘la certitude’. Maar men kan mij het recht niet ontkennen, mijn verlangen te houden voor een begin van onbetwijfelbaarheid. Daar ik nooit begeerd heb, wat ik niet kon bereiken, en teveel en te dikwijls al onder waan heb geleden, om niet de arme-naar-den-geest te zijn, die zou wenschen wat hem niet toekomt... |
|