heid heeft het volk misschien geen oogenblik nog gekend. De Brusselaar is nu eenmaal een gaper, en bang voor het gevaar heeft hij zich nooit getoond. De Duitschers zijn trouwens tot hiertoe in Brussel korrekt geweest; nog slechts weinigen van ons hebben onder ruwheid of strengheid geleden. Behalve de eerste der Brusselaars, en de meest-bewonderenswaardige: burgemeester Max. Om redenen, die men ons nog steeds niet heeft geopenbaard.
Wel bracht de verloopen week eene ernstige afwisseling: het is vandaag de negende dag dat, zonder op te houden, de forten om Antwerpen worden beschoten. De Duitschers, bedreigd in Frankrijk, worden gedwongen misschien zich langs de Samber naar België te moeten oprollen, willen zij hunne retraite kunnen dekken. Daarom moeten zij Antwerpen hebben. Rond Antwerpen nu vechten zij sedert negen dagen, en de Belgen, die het nationale schuiloord verdedigen, spannen ongetwijfeld al hunne krachten in om de inneming te beletten.
Het heeft eene week van groote spanning gegeven: de geweldigste die wij in die twee maanden hebben gekend, want ditmaal eene overdachte. De toestanden staan thans voor sommigen klaar afgeteekend: men beseft wat weêrstand of nederlaag beteekent.
Maar van lieverlede is op de emotie eene zekere verdooving gevolgd. Onze zenuwen zijn thans moe. Heel zuiver is ons oordeelvermogen nog niet geworden. Onze gewaarwordingen zijn echter stomper. Wij lijden minder, zonder dat wij durven gelooven aan de afleidingen van onze rede.
Het volk, het eigenlijke volk, dat niet redeneert, dat