een dienstorder over van Burgemeester Max aan zijne politie, waarin het luidt dat de verkoopers van die bladen door de Duitsche Kommandantur bedreigd zijn met de doodstraf. Zij, in wier bezit zoo'n blad gevonden wordt, loopen gevangenisstraf op. - Die dienstorders heb ik persoonlijk niet gezien, en geen enkel officiëel bericht heeft tegen het koopen van die bladen bij mijnen wete verwittigd...
Na wel drie weken ben ik vandaag weêr eens naar de Hooge Stad gewandeld. Nu de Bibliotheek tot eene ambulance is ingericht en de Musea zijn gesloten, kom ik daar nog alleen als ik er wezen moet. Heel het Brusselsche leven is trouwens samengetrokken in de kom der stad: daar alleen nog is het eigenlijke stadsleven.
- Vanochtend nu moest ik naar Elsene. Ik ben daarna Zuidwaarts afgeweken om mij te vergewissen of het waar was, dat het Paleis van Justicie, reeds zoo overvloedig versierd, nu ook bij wijze van nieuwe ornamenten eenige kanonnen rijker geworden was.
Het nieuwsje had geloopen, dat de tempel van Themis door de woede van Mars niet was gespaard geworden. In oorlogstijd keert men het klassieke voorschrift om; nu moet het maar heeten: Cedant togae armis. Zoodat verontwaardigde advokaten zekeren dag uit de vensters van het Justiciepaleis Duitsche soldaten hadden zien liggen in de roode toga van den voorzitter des crimineelen gerechtshofs gehuld, of onder het hermelijn van den heer procureur-generaal. Zij vonden het grapje terecht misplaatst, te meer dat het bij onderzoek bleek niet alleen te staan en alleen een schakel was in eene keten van, laat ons zeggen, onbehoorlijkheden. - De misdadigers