groote nationale vlag: rood, geel, zwart. Vannacht heeft de wind rood en geel weggerukt; nu blijft alleen nog de smalle strook zwart, aan flarden gerafeld, met korte en heftige trillingen, als een teeken van nijdigen rouw tegen het jagende, inkt-blauwe zwerk aan. Geloof mij: ik denk hier alles behalve aan literaire mooidoenerij; het is de werkelijkheid die er voor zorgt, eene ietwat goedkoope dramatiek in heftige tragiek te veranderen...
Het nieuws, dat de Gentsche couranten ons brengen, is anders goed. Ik sta er gewoonlijk nogal sceptisch tegenover. Maar wat niet bedriegen kan: het officieele lijstje der treinen, der Belgische treinen, die men in alle veiligheid nemen kan, zonder het gevaar op Duitschers te botsen. Dat lijstje geeft aan, dat men van Gent naar Terneuzen, naar Eecloo-Brugge, naar Oostende en langs het land van Waes naar Antwerpen kan gaan; uit Brugge bereikt men Roesselare, Meenen, Ieperen en Blankenbergen-Heyst; uit St. Nikolaas gaat men tot Willebroeck en Waesmunster; van Antwerpen kan men naar Cappellen, Turnhout, Hamont, Aerschot, Duffel en Baesrode. Heel het Noorden van het land, over eene lijn die in West-Vlaanderen den linker-oever der Leie zou volgen tot aan Meenen, om daarna te klimmen langs Roesselare naar Gent, vanwaar zij, over Lokeren en St. Nikolaas, Antwerpen bereikt en den rechteroever volgt van Ruppel en Demer tot in Limburg, is dus weer vrijgevochten. Wij weten tevens dat in eene hevige schermutseling de Duitschers te Wijgmael, onder Mechelen, het onderspit moesten delven, en ook voor Diksmude de kans hun weinig gunstig was... Met dat al vermindert de vereenzaming der Brusselaars alles behalve...