in celluloïd, voor de zuinigheid zegt hij. Vroeger had hij driemaal per week een spreekdag te Brussel, waar hij telkens heenkwam met zijne automobiel. Een civiel-ingenieur, opvolger van minister Helleputte in den leerstoel van burgerlijke bouwkunde, heeft met zijne jonge vrouw de reis gedeeltelijk kunnen doen in eene kar, waar zich eene andere vrouw bevond, die enkele uren te voren bevallen was; men heeft onderweg haar kindje gelaafd met champagne...
Intusschen bestaan in Brussel wel eenige redenen tot persoonlijke tevredenheid. Zoo bereikt mij heden de eerste post sedert 20 dezer. Hij bestaat uit het nummer van 16 Augustus van ‘De Groene’, te Brussel binnengekomen vóor het treinenverkeer werd onderbroken. Ik heb dien ‘Groene’ verslonden, alsof hij mij nieuws bracht uit de lang-betrachte maan...
Andere geruststelling: sedert een paar dagen mag in geen enkel koffiehuis van Brussel nog alkohol worden verkocht. Echter wél in de voorsteden, in enkele althans. Zoo kan men te Laeken bijvoorbeeld tot 's middags vijf uur een lekkeren borrel bekomen. En aldus is iedereen bevredigd; zij die voor onlusten vreezen tengevolge van drankmisbruik, vinden hunne gading te Brussel-zelf. En dezen, die flauwhartigheid vreezen, zonder daarom roekeloosheid te zoeken, weten dat zij zich tot bij het invallen van den avond versterken kunnen te Laeken, waar men rekent op de burgerdeugden van de ingezetenen: toch ook een middel om baldadigheid tegen te gaan.
Eigenlijk is het natuurlijk krankzinnig, zoo'n dubbele maatregel. Maar het onvermijdelijk gevolg van het administratief complex, waar Brussel niet dan een klein