30 Augustus.
Van de gruwelen die verteld worden, zult gij hier niet veel lezen. Behalve dat de tragiek van den toestand toch wel op hooger-geestelijk vlak is te vinden, zijn onze zenuwen te zeer geschokt door de telkens nieuwe en de steeds herhaalde verhaaltjes, dan dat men er rustig meer of min passenden vorm aan geven zou. Wij zijn, in dit oogenblik, als gistend brooddeeg: het beweegt te zeer in zichzelf, vanwege den deesem, die het als een eigen leven aan het zwellen en kenen en invallen brengt, om maar te probeeren er een vasten vorm, gewezen en opgelegd door de uiterlijke omstandigheden, aan te geven of in te prenten. De jagende of drukkende rhythmus van deze dagen kan ons bloed en onze gehoorzame hersenen dwingen tot lyrische uiting: de epiek ervan zal echter niet worden uitgedrukt dan na bezinking, dan in de rustige beheersching, die het, zij het dan ook van leven zwellend, verhaal eischt.