heeft, bij 't vernemen van zijn dood, ongetwijfeld in eigen hart den zeldzamen bons gevoeld, dien men alleen ondervindt bij 't onverwacht verdwijnen van zeer sterke, geheimzinnig aantrekkelijke personaliteiten. Forsch en norsch, weinig sympathiek naar het uiterlijk, lang niet mak met zijn vrienden, afwerend-vriendelijk met minder bekenden, voor ieder koel in schijn, maar ook voor ieder van de innigste goedheid, zoodra zijn hart en zijn hoofd de waarde en de gehalte hadden gekeurd, was Florimond van Duyse een groot kind gebleven, gelijk alle groote kunstenaars zijn, - een groot kind... dat krijgsauditeur was.
Want voor hem, als middel-tot-verweer, zal zijn ambt in de magistratuur van groot nut zijn geweest. Zijn gemoed, al te naïef en al te overvloeiend, zal hij er hebben leeren dammen binnen de steile muren van het recht; zijne natuurlijke overgave zal, bij uitoefenen van rechterlijk gezag, strenge kontrool over haar-zelf hebben gewonnen. Wie hem minder-goed kenden, wien hij alleen de brutale uiting van die zelf-kontrool en de achterdocht van den pessimistischen vrijgezel toonde, bewaren allicht van hem niets, dan een gevoel van zeer diepen eerbied en van eenigen schrik. De man imponeerde. Men werd aan hem iets geheimzinnigs gewaar. Wie weet hoe hij daar zelf onder leed!
Want deze man: was niet heel zijn streven, is niet heel zijn werk dat van iemand, die de liefde afsmeekt, die de erkentelijkheid afdwingt van zijne landgenooten? - Zij zijn thans zoowat met zijn honderd, die het groote Vlaanderen, het glorieuze Vlaanderen van morgen voorbereiden. Er zijn er, die het doen met de pen, wier ge-