De man onthield de kleur die overeenstemde met de gewone schaduw der dalen, der leiën huizen, der rotsen, der bosschen.
Verder, kwam eene vrouw van den berg af.
In dezen treurigen dag deed zij denken aan een ander klimaat. Maar hare oogen droegen als gensters van weêrglanzen; haar haren, hare kleederen, vereenigden zich met de kleureenheid van het land. In haar stevig gelaat stak het kinnebak eenigszins naar voren. Zij behoorde tot het land, maar men kon raden dat haar gloed het evenwicht verbrak. Zij kwam voorbij en verscheen den man, met het oeroude merk van het woud, eenvoudig als het teeken van eene onuitwischbare samenkrimping, waar het prisma violet lag als een schaduw op haar mond en op haar tandvleesch.
Een weinig later dacht hij nog alleen aan het licht, aan de waarachtige en genoeglijke naaktheid van sommige aangezichten’.
Daarmede is het stukje uit en volledig. En het heet: ‘Fête secrète’. Het is het meest-toegankelijke van de zes opstellen die de schrijver onder den veel-zeggenden titel van Avec la Nuit gebundeld heeft. Dien schrijver houd ik voor één der belangwekkendste van België. Om de eene als om de tweede reden is het misschien goed, deze bladzijde nader te ontleden.
Ik zal u maar zeggen dat ik den auteur, den heer Paul Desmeth, nog al goed ken, en zoo goed zelfs als hij het zelf wel wil, of mogelijk maakt, of bij machte is het mogelijk te maken. Hij is een neef van wijlen Emile Verhaeren, en het is als dusdanig dat ik hem heb leeren kennen. Als hij over straat loopt heeft hij van Verhaeren het hard-